Jaarboek 1937 - pagina 79

77

klassen aan onze Universitaire goederen hebben, daarin zien we een merkwaardige verschuiving. De verschuiving naar de lagere bevolkingsklassen, welke hun deel vragen in de Academische goederen, is — ik wees er reeds op — een aan alle Universiteiten langzaam voortschrijdend proces. Toch worden nu nog voor èen groot deel de 16000 studenten in Nederland gerecruteerd uit een academisch milieu of althans uit gezinnen, wier vaders een ontwikkeling hadden daarmee gelijkstaand. Onze Gereformeerde studenten komen meestal uit gezinnen, wier vaders in kleine bedrijven of lagere ambten werkzaam zijn. Aan onze Universiteit is het aantal studenten, dat voortkomt uit gezinnen, wier vader een Universitaire' opleiding genoot, 20 "h van het totaal. Bijna de helft hiervan, nl. 9 "/o, komt uit de pastorie. Van de Gereformeerde studenten aan andere Universiteiten, voor zoover ze lid zijn van Societas Studiosörum Reformatorüm komt 21 "/o uit een academisch milieu ^). Vergelijken we deze cijfers, met hetgeen bekend is van de R.K. studenten. Hun aantal bedroeg in het afgeloopen jaar 1935/1936 213Ö. Dat is 17^2 "/o van het totaal aantal studenten in Nederland, wanneer men de priester.s, die aan aparte Seminaria studeeren, niet meetelt. Worden deze wèl meegerekend, dan komt het aantal R.K. studeerenden op 33 "/o. Voorts bleek bij een telling onder studenten aan de Universiteiten (priester-studenten vallen hier dUs buiten) SC/o uit een niet-academisch milieu te komen. Ook daar komt dus, evenals'bij de Gereformeerde studenten, 1/5 van het aantal uit gezinnen, wier vader een academische opleiding genoot. Van de 618 dit jaar aan de Vrije Uni-\/ersiteit' ingeschreven studenten komt dus 20 "/o uit een academisch milieu. Nemen we echter de Ie en 2e-jaars in één groep, eveneens de 3e en 4e-jaars eri tenslotte al de oudere-jaars in een 3e groep, dan blijkt, dat 25 "/o der oudere-jaars komt uit een gezin, waar de vader een academische opleiding genoot, 19 "/o van de 3e en 4e-jaars en 13 "/o vkn de jongere-jaars-studenten. Dit kan een aèmwijzing zijn, dat' het de laatste 2 jaren juist de oud-academici waren, die voor hun kinderen een andere toekomst zochten dan de Universitaire. We zagen echter, dat er voor onze studenten (de theologeh vormen bij ons een afzonderlijke groep, die ik hier uitzonder) nog geen reden tot groote bezorgdheid behoeft te zijn. Bovendien, Hooger Onderwijs te hebben genoten, is een zegen, altijd en in welke omstandigheid ook. Wie na het beëindigen van zijn studie niet kan slagen in het beroep, waarvoor hij werd opgeleid, VQor dien had de bijzondere wetenschappelijke voorbereiding wel-is1) 1/3 hiervan, d.i. 7 % van alle S. S. R.-leden, wordt gerecruteerd uit predikantsgezinnen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen