GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek der Vrije Universiteit te Amsterdam 1948 - pagina 126

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek der Vrije Universiteit te Amsterdam 1948 - pagina 126

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

122

beter voor de oprichting van Christelijke lagere scholen gebruiken. Lohman voerde den liberalen woordvoerder toe: „Het besluit tot oprichting van de V.U. komt voort uit precies dezelfde beginselen die ons tot voorstanders maken van de vrije lagere school; de vrije hogeschool is een consequente ontwikkeling van het beginsel dat aan het vrije lagere onderwijs ten grondslag ligt." De vrijheid van onderwijs, een eeuw terug in de Grondwet geproclameerd, kreeg wat het universitaire onderwijs betreft, haar erkenning in de wet op het Hoger onderwijs van 1876. De formele vrijheid tot het stichten van bijzondere scholen voor hoger onderwijs werd vastgelegd in art. 99: „Het staat aan ieder Nederlander, ieder vreemdeling, die de bij art. 3 bedoelde vergunning bezit, elke erkende vereeniging en ieder kerkgenootschap vrij een bijzondere school voor Hooger Onderwijs te openen, onder voorwaarde, dat de oprichter daarvan vooraf kennis geve aan het gemeentebestuur en aan onzen Minister van Binnenlandsche Zaken, met overlegging van de reglementen en statuten." Verder wilde de Minister niet gaan ; rechten of bevoegdheden mochten aan deze bijzondere universiteiten niet worden verleend. Maar daar deed het belang van de gemeente Amsterdam zich gelden. Door een aantal afgevaardigden, met Kappeyne voorop, werd voorgesteld het aantal van drie universiteiten met één te vermeerderen door aan de gemeente Amsterdam toe te staan onder bepaalde voorwaarden haar Athenaeum tot universiteit in te richten. Alzo geschiedde — aan de gemeentelijke Universiteit werden feitelijk gelijke rechten toegekend als aan de rijksuniversiteiten onder beding van het nakomen van enkele voorwaarden, onder welke de bekrachtiging van de benoeming der docenten door de Kroon één der voornaamste is. De vraag 11 Maart 1948 door het lid der Eerste Kamer, Prof. Donkersloot, hoogleraar in de Nederlandse Taal en Letterkunde te Amsterdam, gesteld aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen : „Is het aan den Minister bekend dat sedert de invoering van de H.O.-wet in 1876 art. 71 regelende de bekrachtiging door de Kroon voor het eerst

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1948

Jaarboeken | 176 Pagina's

Jaarboek der Vrije Universiteit te Amsterdam 1948 - pagina 126

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1948

Jaarboeken | 176 Pagina's