Jaarboek 1964 - pagina 110
Gods, geen theologie, geen geloof en geen prediking mogen aan dit mensbeeld tornen. Het staat buiten discussie, is onaantastbaar, en het eist, dat, zullen goddelijke openbaring en goddeüjk heilswerk mogelijk zijn, deze openbaring en dit heilswerk aan het irrationele karakter van natuur en geschiedenis niets veranderen, en slechts betrokken zijn op de vrijheidskern van de mens en op 's mensen „geschichtliche" verhouding tot natuur en geschiedenis. Een geloof in wonderen, in mirakelen, die natuur en geschiedenis niet aan eigen beloop en geslotenheid zouden overlaten, is derhalve contrabande. Het „Innerweltliche" blijft het „InnerweltHche": daar kan God niets aan veranderen. En wanneer de Schrift desondanks dergelijk mirakelgeloof leert, dan moet de Schrifttekst ontmythologiseerd worden, want de eigenlijke bedoeling van de Schrifttekst kan geen mythische zijn. Wij moeten dus de H.S. „verstaan" vanuit de vraag naar het „Woraufhin" der menselijke vrijheidskern, d.i. van de mens in zijn steeds „gegenwartige" verhouding tot natuur en geschiedenis, temidden waarvan hij tot zichzelf in een autonome verhouding staat. De paradox kan aan deze voorwaarde niets af en niets toe doen. Dit betekent, dat wij volgens B. de Schrift (zo min als B. zelf) niet wetenschappelijk kunnen verstaan, indien wij Heidegger's Sein und Zeit niet als de onmisbare prolegomena op het verstaan der H.S. hanteren en respecteren. Het betekent, dat de exegeet geschoold moet zijn in de wijsgerige antropologie van Heidegger. Aan de overzijde echter van H's mensleer ligt het specifiek theologische gebied, dat door de paradox a.h.w. gevrijwaard wordt tegen alle critiek, die vanuit de existentie-filosofische mensvisie zou kunnen worden uitgeoefend. De paradox beveiligt deze leer tegen deze critiek. Inhoud van deze leer is de theologie inzake God, Die als de transcendente God uit Zijn toekomst in het heden tot ons komt in Christus door middel van de prediking, om met Zijn vergevende genade ons te bevrijden uit ons verleden, en ons open te stellen voor een vrije „Hingabe" aan ons ,,Schicksal" en voor een vrije, liefdevolle co-existentie en pro-existentie met de ons ontmoetende naaste, de medemens-„in-der-Begegnung". Kern van deze leer is, dat de mens wel kan weten, wat vrijIIO
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964
Jaarboeken | 170 Pagina's
![Jaarboek 1964 - pagina 110](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/jaarboeken/jaarboek-1964/1964/01/01/1-thumbnail.jpg)