GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1964 - pagina 117

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1964 - pagina 117

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

leer slechts kan zien en wel moet zien als ,,Selbst-Sicherung" van de persoon van Jaspers, volgt met innerlijke, metafysicaaltheologische noodzaak uit B.'s vrij heidsleer. En dat Jaspers deze ,,verklaring" van eigen verweer rustig, zo niet verontwaardigd, naast zich neerlegt, volgt met even innerlijk-metafysicale noodzaak uit Jaspers' vrijheidsleer. En elk van beide is maar niet zo „vrij", om de ander zo te zien, maar elk van beide is er ï^eker van, dat hij de ander zo goed ziet. Communicatie is er niet. Ze is, zolang zij beiden zeker zijn van eigen vrijheidsleer, ook niet mogelijk. Vandaar, dat B. het ergste verwijt, dat hij kent, Jaspers naar het hoofd slingert: Jaspers wil zich niet „entsichern". Alsof B. zich zou hebben „entsichert": hij weet zelfs in deze zelfde passage, dat ,,Gott immer nur ein auf mich zukommender Gott sein kann"\ 8. Zijn tweeslachtige positie komt, indien nodig, nog eens helder aan het licht, wanneer hij op dezelfde pagina een beroep doet op Heidegger. Maar dan niet op de Heidegger van „Sein und Zeit", maar nota bene op de Heidegger van na ,,die Kehre": die Heidegger, die later bij leerlingen van Bultmann, zoals Ernst Fuchs, autoritatief zal zijn, en die hij later in zijn leerlingen zal bestrijden. De Heidegger van de neo-speculatieve Zijns-leer leert, om ook de ,,metaphysische wil van het willen funderen" op te geven, en zo de zelfhandhavingswil, die aan alle metafysica eigen is, prijs te geven. De overwinning der metafysica is „die Kehre des Selbstverstandnisses der Existenz" (a.w. 212). Bultmann grijpt dit aan, om daarmede te ,,klaren, was überhaupt ein im Hier und Jetzt begegnendes Wort als sich ereignende Anrede Gottes bedeuten kann". Men lette weer op dit „kunnen". Het wijst op de grond der mogelijkheid, welke mogelijkheidsgrond de filosoof als filosoof kan onthullen, en waarbinnen alle realiteit, ook in dit geval die van Gods actuele Woord, dat in het heden der genade vrijmaakt, plaats moet vinden. Maar dit beroep op Heidegger houdt ook in, dat alles, wat B. tot nu toe leerde als „Existenzial-Analytik" geloochend wordt. Geloofs-beslissing is voortaan ook bij Heidegger een daad van het Zijn, die de mens in de „Lichtung van het Zijn" plaatst, zonder dat er iets aan de mens wordt gevraagd. Van een paradox is dan ook geen sprake meer. Zij is niet meer nodig, want het ,,zelf" van de mens ligt buiten hem, en wordt 117

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964

Jaarboeken | 170 Pagina's

Jaarboek 1964 - pagina 117

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964

Jaarboeken | 170 Pagina's