Jaarboek 1964 - pagina 136

regionale spreiding behoeft, maar dat de Vrije Universiteit en de Rooms-Katholieke Universiteit te Nijmegen in een landelijke behoefte voorzien. De cijfers opgenomen in bijlage 2 van dit rapport tonen duidelijk aan, dat ook op de toeloop van studenten naar de Vrije Universiteit en naar de RoomsKatholieke Universiteit regionale invloeden werken. b. Het hierboven onder a gestelde geeft aanleiding tot de vraag, in hoeverre er in het christelijk volksdeel een overwegende voorkeur voor het zenden van zijn kinderen naar de Vrije Universiteit leeft. De commissie heeft de indruk, dat de behoefte aan christelijk onderwijs voor zover het betreft het wetenschappelijk onderwijs veel minder sterk leeft dan b.v. ten aanzien van het lager en middelbaar onderwijs. Velen uit protestants-christelijke kring gaan naar de openbare instellingen, en werkelijk niet alleen voor studierichtingen die de Vrije Universiteit niet heeft. Dit ligt aan regionaliseringsfactoren, maar ook aan een mildere opvatting ten aanzien van het openbaar wetenschappelijk onderwijs, aan overwegingen van psychologische aard, aan de keus van de abituriënt zelf, enz.. 4.

Algemene opmerkingen ten aandien van spreiding

De commissie ziet het als een reëel probleem, hoe een tweede universiteit of deelopleiding elders kan worden bemand met figuren die kwalitatief een functie van hoogleraar kunnen, mogen en wiUen vervullen. Hoewel deze zaak verschillend ligt voor de onderscheidene faculteiten, moet worden gezegd, dat voor het merendeel der faculteiten dit bezwaar zeer ernstig moet worden genomen. 5.

Vestiging van deelinstellingen elders

a. Deelinstelling bestaande uit enkele faculteiten De commissie is van oordeel, dat een deelinstelling als hier bedoeld grote nadelen medebrengt, omdat de uitwisseling tussen de diverse richtingen van studie en wetenschappelijk onderzoek een essentiële voorwaarde is voor de bloei van een universiteit. Wanneer men, om welke redenen ook, de vestiging van een deelinstelling elders zou overwegen, zullen de redenen daarvoor zwaarder moeten wegen dan het bezwaar van de aantasting van de universiteitsgedachte. 136

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen