Jaarboek 1964 - pagina 139

Universiteit. Daartoe stonden haar echter alleen cijfers met betrekking tot studenten van gereformeerde huize ter beschikking, terwijl ook deze cijfers nog onvoldoende waren om daaruit een betrouwbare conclusie te trekken. Een sociologisch onderzoek op dit gebied acht de commissie zeker gewenst. Op grond van de thans ten dienste staande gegevens kan zij slechts uitspreken, dat naar haar indruk het percentage studenten van reformatorische huize dat uit genoemde provincies naar de Vrije Universiteit komt niet ver beneden het landelijk gemiddelde ligt, waarbij zij in aanmerking neemt dat, althans voor wat Friesland betreft, mede van invloed is het geringe aantal middelbare scholen in die provincie. De vraag, of een spreiding van het reformatorisch wetenschappelijk onderwijs gericht op de noordelijke provincies een verantwoord middel kan zijn om de achterstand in de ontplooiing van het intellectuele potentieel, met name van het christelijk volksdeel, op te heffen, meent de commissie vooralsnog ontkennend te moeten beantwoorden, omdat de aantallen studenten daarvoor nog te klein zijn.

8.

Samenvattend

concludeert de commissie, dat zowel voor als tegen spreiding belangrijke argumenten zijn aan te voeren. Met name het argument pro spreiding dat zich richt op de ontplooiing van het intellectuele potentieel in streken waar een achterstand bestaat, spreekt de commissie toe. Zij acht echter vooralsnog de nadelen groter dan de voordelen. In het bijzonder de moeilijkheden die zich zuUen voordoen bij het aantrekken van de staf van hoogleraren en andere docenten, welke uit een kleine kring zal moeten worden aangetrokken, wegen haar zwaar. De commissie vestigt de aandacht op de mogelijkheid van aflfiliatie van instituten, vooral op medisch gebied (zie pagina 137); verdere spreiding moet zij op dit moment ontraden. Wel acht zij het gewenst de verdere ontwikkeling der regionaliseringstendenzen, ook van andere volksgroepen, nauwkeurig in het oog te houden. Indien de spreiding breder uitwerking vindt, zal de protestants-christelijke volksgroep niet mogen achterblijven. 139

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen