Jaarboek 1968 - pagina 117

rangen ingedeelde personeelsleden en 3 technisch geschoolde personeelsleden. Op verzoek van het Hoofd van Personeelsdienst werd i november 1967 een personeelsformatie 1968-1969 opgesteld. Het bleek na gereedkomen, dat dit één van de eerste meer uitgewerkte formaties is van de verschillende onderdelen der universiteit. Omdat de bibliotheek een snellere ontwikkeling doormaakt, werd besloten om deze formatie jaarlijks te herzien. De interne organisatie werd verbeterd door het instellen van vier afdelingen elk onder leiding van een afdelingshoofd en samen onder leiding van het hoofd interne dienst. Namelijk een afdeling aanschaf (bestellen, ruil, tijdschriften), een afdeling catalogiseren, een afdeling systematische catalogus en bibliografieënleeszaal en een afdeling uitleen, magazijn, en grote studiezaal. Bij de V.U. is reglementair vastgelegd, dat de wetenschappelijke bibliotheekmedewerkers samen een deelstaf vormen van de wetenschappelijlce staf. Verontrustend is echter het rapport van de Academische Raad over de Structuur van het Wetenschappelijk Corps. Terwijl de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs de bibliothecaris afzonderlijk als lid van het wetenschappelijk corps vermeldt, elimineert dit rapport hem door over zijn plaats in dit corps geheel te zwijgen. De wetenschappelijke bibliotheekmedewerkers worden ook geëlimineerd. Op blz. 38 lezen we: ,,De wetenschappelijke ambtenaren, d.i. de groep (bij voorbeeld bibliotheekambtenaren) die in het bestaande rangenstelsel overblijft na formering van het wetenschappelijk corps, behoeven evenmin verandering van positie te ondergaan". Behalve ongemotiveerde eliminatie uit het wetenschappelijk corps lezen we in deze zinsnede ook een ontstellend gebrek aan inzicht in de achterstelling van de wetenschappelijke bibliotheekmedewerkers, die zeer urgent verbetering van positie behoeven, indien men de bibliotheken tenminste nog ziet als een wetenschappelijk instituut dat door geen enkele universiteit kan worden gemist. Terwijl dit rapport van de Academische Raad op het punt van de wetenschappelijke bibliotheekstaf met reden academisch genoemd kan worden, moet vermeld dat de Rijkscommissie van Advies inzake het Bibliotheekwezen de plaats van de academici in de bibliotheek beter weergeeft. In het beleidsprogramma lezen we: ,,De Rijkscommissie is van oordeel, dat voor academici de loopbaan bij een wetenschappelijke bibliotheek gelijkwaardig dient te zijn - zowel in wetenschappelijk als in materieel opzicht - aan een carrière bij het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek". Deze punten worden in dit verslag gememoreerd omdat de V.U. bibliotheek nauw betrokken was bij het tot standkomen van genoemde N.V.B, enquêtes en van rapporten en het beleidprogramma van de Rijkscommissie. Daarbij komt, dat 115

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen