Jaarboek 1971 en 1972 - pagina 64
naar deze psalm, en hij hoort in het zingen het godsvertrouwen van de kinderen doorklinken. Zijn bediende maakt telkens weer een opmerking, gericht tot zijn meester, die ten doel heeft diens aandacht te richten op de bijbelse boodschap en zijn woorden bewijzen, dat hij reeds innerlijk is veranderd. Bij Marguerite zijn het steeds de eenvoudigen, die het eerst het evangelie, als verlossing en vreugde schenkende blijde boodschap aanvaarden. In dit naar verhouding lange gedeelte geeft de schrijfster aan de inquisiteur de gelegenheid om zich de geestelijke ommekeer die zich in hem voltrekt, bewust te worden, en ontneemt zij, gezien ook de innerlijke onrust die de inquisiteur kenmerkte in het eerste toneel, en die hem tot zijn onthullende alleenspraak bracht en hem ertoe drong te gaan wandelen om zijn onrust te boven te komen, aan deze ommekeer het al te plotselinge, dat in een drama nauwelijks aanvaardbaar zou zijn. Kenmerkend ook voor het denken van de Koningin is het, dat deze verandering zich voltrekt in L'Inquisiteur, terwijl hij luistert naar de Bijbel. De kinderen zingen immers psalm 3. In de volgende scène wijst Le Varlet nog eens weer op de onschuld van de kinderen en spoort L'Inquisiteur aan ook verder naar hen te luisteren. Hij wil dat doen en hij wendt zich tot de kinderen, die eerst wat schuw zijn. Daarom richt hij zich eerst tot de kleinste onder hen, die door de auteur Le Petit Enfant wordt genoemd. Hij spreekt een gebroken taaltje en gebruikt kinderwoordjes als „pappa" en ,,dodo". Door Le Petit Enfant in haar stuk op te nemen doet Marguerite als dramaturg op voortreffelijke wijze uitkomen, dat de andere kinderen niet zonder meer als echte kinderen moeten en kunnen worden beschouwd. Door de tegenstelling ,,enfant - petit enfant" voorkomt zij het verwijt, dat de kinderen te wijze antwoorden geven. Racine zal later dezelfde moeilijkheid oplossen in zijn Athalie door Josabet de bede in de mond te leggen: Daigne mettre, grand Dieu, ta sagesse en sa bouche. En tevens zal de Koningin van Navarre gedacht hebben aan het bijbelwoord: Uit de mond van kleine kinderen en zuigelingen hebt Gij lof bereid. Jourda meent hier de Koningin te moeten excuseren, daar het stuk geen zin zou hebben, als deze kinderen geen zinvolle antwoorden wisten te geven. Hij zegt: „Les enfants qui 62
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971
Jaarboeken | 360 Pagina's