Jaarboek 1974-1975 - pagina 59

Prof. dr. J. A. de Jonge Op 28 april 1975 is na kortstondige ziekte op een naar de mens gesproken nog jeugdige leeftijd overleden Prof. dr. J. A. de Jonge. Zijn heengaan betekent niet alleen voor de Vrije Universiteit, maar ook voor allen, die hem als collega, docent en vriend van nabij hebben meegemaakt, een groot verlies. En de tak van wetenschap die hij met zoveel toev/ijding diende, heeft een begaafde en nog zeer veel belovende beoefenaar verloren. De Jonge is in 1965 de Vrije Universiteit binnengetreden als wetenschappelijk medewerker voor de economische en sociale geschiedenis in de faculteit der economische wetenschappen. Hij was toen reeds bezig aan een proefschrift over de industrialisatie van Nederland tussen 1850 en 1914. Op dit onderwerp promoveerde hij op 5 april 1968, waarbij hij het praedicaat „met lof" verwierf. Het bezorgde hem in vakkringen aanstonds een voortreffelijke naam. Toen de V.U. niet lang daarna een tv/cede leerstoel voor de economische en sociale geschiedenis kreeg, was het dan ook vanzelfsprekend, dat hem deze nieuwe leerstoel toeviel. Op 17 oktober 1969 aanvaardde hij zijn ambt. Hij verhuisde toen gelijkertijd naar de subfaculteit der sociaal-culturele wetenschappen. Kort daarna werd hij ook hoogleraar in de subfaculteit van geschiedenis om daarin economie en statistiek ten behoeve van het geschiedenisonderwijs te doceren. In het slechts geringe aantal jaren dat hem sedertdien nog geschonken is, heeft De Jonge zich in velerlei opzicht op opvallende wijze verder ontplooid. Zijn wetenschappelijke aandrift om de resultaten daarvan aan het daglicht te brengen in voordrachten en publicaties. Aldus bevestigde hij in brede kring zijn naam als wetenschapsbeoefenaar. Daarmee heeft hij ook de universiteit gediend, waaraan hij verbonden was. In het bijzonder echter heeft hij de universiteit gediend als hoogleraar. Hij heeft dat zeer intensief gedaan. Het ambt van hoogleraar houdt heel wat in tegenwoordig. Het onderwijs vergt meer inspanning dan vroeger, terwijl bovendien veel meer tijd en energie moeten v/orden gespendeerd aan bestuurlijke en organisatorische activiteiten. Al deze activiteiten heeft De Jonge met grote toewijding en met veel verantwoordelijkheidsbesef vervuld. Hij deed dat met de inbreng van zijn per.soonlijkheid, die aan die taakvervulling vaak een heel eigen signatuur gaf. Hij had niet alleen belangstelling voor de dingen van zijn vak, maar ook, en zelfs in sterke mate, voor de mensen, met wie hij in de uitoefening daarvan in aanraking kwam - collega's zov/el als studenten. Velen 57

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen