Jaarboek 1976-1977 - pagina 52

Het is nog te vroeg om veel te zeggen over dit zwaartepuntenbeleid. Door Z.W.O. zijn enkele experimentele zwaartepunten gevestigd, maar in het kader van het landelijk wetenschapsbeleid is het in hoofdzaak gebleven bij het ontwikkelen van denkbeelden. Vragen zijn er dus nog te over. Maar één ding is wel duidelijk geworden. Een landelijk wetenschapsbeleid dat mikt op hoge kwaliteit zal moeten aanknopen bij wat in universiteiten en hogescholen aanwezig is. Ik citeer de nota Wetenschapsbeleid, slotalinea van 3.3.2: „Uit het voorgaande zal duidelijk zijn geworden dat het tot stand brengen van zwaartepunten „van boven af" niet mogelijk is. De wetenschappelijke groeipunten moeten integendeel reeds aanwezig zijn, willen de maatregelen in het kader van een wetenschapsbeleid effect hebben." Bij zwaartepunten gaat het dus om steun aan en coördinatie van wat aanwezig is. Dat betekent dat wij als instelling aandacht zullen moeten geven aan het ontstaan van groeipunten waar onderzoek wordt gedaan dat zich zodanig bewijst, dat het tot zwaartepunt kan worden gemaakt. Hierbij kan worden gedacht aan de universitaire beleidsruimte maar wellicht nog meer aan de facultaire onderzoekspool, waaruit — en ik denk mede heel simpel ook aan extra inspanning binnen de vakgroepen — goede uitgangsstellingen voor de erkenning als zwaartepunt kunnen worden gecreëerd. Ook hier — dat is steeds mijn betoog — kan met de beschikbare middelen positief worden ingespeeld op de ontwikkeling van het landelijk beleid. Dames en heren. Ik mag naar ik hoop nog een keer dat modewoord van destijds herhalen: „comprehensive approach". Het is een opdracht om geen enkel middel ongebruikt te laten om in deze tijd niet onder te gaan in pessimisme. De titel van mijn rede van vanmiddag „Zijn wij arm of zijn wij rijk?" heeft bij velen van U wellicht associaties opgeroepen met vroeger in zwang zijnde lectuur, met als thema het contrast: „Arm aan aardse middelen, maar rijk in het geloof." Hoewel ik de toepasselijkheid van die benadering ook voor vandaag niet wil ontkennen moogt U toch mijn betoog niet zo opvatten. Daarvan is de strekking dat wij ook nu nog rijk zijn aan aardse middelen, ook al geloven we van niet. Dat wèl te geloven is mijns inziens zeker in overeenstemming met de geest van de doelstelling van onze Vrije Universiteit. Ten slotte wens ik U allen, in het bijzonder studenten en docenten, een voorspoedig en gezegend nieuw academisch jaar. Ik heb gezegd. 50

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen