Jaarboek 1976-1977 - pagina 45

„De universiteiten en hogescholen beogen in ieder geval, naast het geven van onderwijs (wat dit omvat staat in art. i) de beoefening van de wetenschap . . . " Naar een bekend gezegde zijn onderwijs en onderzoek schering en inslag van hetzelfde weefsel. Dat is mooi gezegd, maar het is en blijft beeldspraak en bij overdenking van de betekenis van het beeld blijkt dat de eigenlijke vraagstelling nog is blijven bestaan. Nu daarlatend dat in het wettelijk kader wetenschappelijk onderwijs slechts onderwijs is dat binnen een instelling van wetenschappelijk onderwijs wordt gegeven — een puur formele benadering — kan ik over de betekenis van „wetenschappelijk" in meer materiële zin zeggen dat het allerlei kan betekenen: onderwijs dat gerekend naar de inhoud van de stof wetenschappelijk op de hoogte van de tijd is; ook: onderwijs door personen die tevens aan wetenschappelijk onderzoek doen en die daardoor in staat zijn hun onderwijs te plaatsen in een wijdere context en die vanwege hun persoonlijke worsteling met betrekking tot de relevantie (of geoorloofdheid) van hun onderzoek ook daarover de studenten vermogen voor te lichten. Zo zou er meer te zeggen zijn. Ik onderschrijf opmerkingen van deze strekking graag, al voeg ik er aan toe dat het beeld toch wat eenzijdig is getekend naar slechts één aspect van het wetenschappelijk onderwijs, namelijk de vorming tot zelfstandige beoefening der wetenschap en veel minder naar de voorbereiding tot het bekleden van maatschappelijke betrekkingen, waarvoor een wetenschappelijke opleiding vereist is. Echter, ook indien wij aannemen dat onderwijs en onderzoek aan een universiteit/hogeschool elkaar in belangrijke mate ondersteunen, dan behoeft dit nog niet te betekenen dat het niet zeer goed mogelijk is dat onderwijs op hoog niveau wordt gegeven door een docent, die — zonder zelfstandig wetenschappelijk bezig te zijn en grensverleggend onderzoek te verrichten — zich toch zodanig op de hoogte stelt en „onderwijsgebonden" onderzoek verricht dat via hem toch de vruchten van de wetenschapsbeoefening zich in het onderwijs doen gelden. Er is door de vrij strikte verbinding in de taakstelling van de individuele docenten tussen onderwijs en onderzoek een mijns inziens volstrekt niet gemotiveerde starheid in het systeem gekomen, die niet anders dan tot veel teleurstellingen en ook tot verspilling leidt. 43

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen