Jaarboek 1977-1978 - pagina 50
Het probleem dat ik hier aansnijd is vervolgens niet alleen beperkt tot de Beleidsruimte Onderzoek. Onlangs zijn namelijk twee nota's gepubliceerd, die van het R.W.O.-overleg en die van de C.A.V.W.O., waarin de auteurs voorstellen dat een deel van de onderzoeksgelden van de universiteiten komt in een aparte „Eigen Beluidsruimte op instellingsniveau, toe te wijzen door de instelling op basis van vooraf ingediende projectaanvragen" (C.A.V.W.O., p.4). De bedoelingen met zo'n Eigen Beleidsruimte zijn verschillend. De C.A.V.W.O.-nota noemt een achttal doelen en functies, voor de Beleidsruimte Onderzoek van de Vrije Universiteit onderscheidt de DAK-nota er vijf. De meeste van deze bedoelingen zijn in overeenstemming met de taken van het universiteitsbestuur omdat ze het vergroten van onderzoeksmogelijkheden beogen. Het is dus niet nodig daaraan nu aandacht te geven. Maar wat moeten we denken van een doel als: „toename van multi- en interdisciplinair onderzoek" of van „het leggen van zwaartepunten binnen de instelling" (DAKnota, p. 4 en C.A.V.W.O.-nota, p. 6). Dergelijke doelen spreken een voorkeur voor een bepaald soort van onderzoek uit en hebben dus inhoudelijke aspecten. En zo komen we weer bij onze paradox van zojuist uit. De tegenstelling zouden we kunnen oplossen door de gehele eigen beleidsruimte af te schaffen en de zo vrijgekomen gelden op de bekende manier zoals bij de andere gelden te verdelen. Uit de C.A.V.W.O.-nota blijkt echter dat de ervaringen met de eigen beleidsruimte, zoals de Beleidsruimte Onderzoek, bij de meeste instellingen gunstig zijn en deze eigen beleidsruimte bijvoorbeeld een goede invloed op „het beleidsmatig denken aan de basis" heeft door „de dwang tot projectmatig formuleren" (p. 6). Gezien verder de mogelijkheid om gewenst multidisciplinair onderzoek te bevorderen, verdient het geen voorkeur om een eigen beleidsruimte en daarmee de paradox op te heffen. We zullen echter moeten blijven erkennen dat de genoemde tegenstelling aanwezig is en inhaerent is aan de huidige vorm van de wettelijke regelingen. Met deze zin geef ik al aan dat naar mijn mening de tegenstelling niet echt oplosbaar is, en ik zal u niet vermoeien met ingewikkelde redeneringen die, weer naar mijn mening, slechts een schijnoplossing bieden. Voor de praktijk van het universitaire bestuur heeft de aanvaarding van de paradox wel enige gevolgen. In de eerste plaats indien bijvoorbeeld het bestuur om allerlei redenen multidisciplinair onderzoek noodzakelijk acht, kan het slechts proberen de onderzoekers van deze noodzaak te overtuigen, het eventueel voor 48
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977
Jaarboeken | 296 Pagina's