Jaarboek 1982-1983 - pagina 22

pelijk onderwijs. In het universitair beleid zal de kwaliteit van het onderwijs een veel groter rol moeten gaan spelen dan nu het geval is. En ook hier zullen kwaliteitsvragen en bezuinigingsproblemen nauw verbonden zijn. Voor intensivering van onderwijsprogramma's is budgettair geen ruimte. Het is overigens niet duidelijk of door intensivering de kwaliteit van het onderwijs vergroot wordt. Meer verscheidenheid, meer keuzevrijheid van studenten, hogere kwaliteit, scherpere concurrentie, bezuiniging - dat alles tezamen vergt professionele ontwikkeling van het universitair onderwijs. In veel faculteiten is dat proces gaande, maar het zal snelle, zo nodig drastische voortgang moeten vinden. De kwalitatieve vragen rond het universitaire onderwijssysteem zijn de laatste jaren achtergebleven in de aandacht. Dat zal anders moeten worden, binnen de universiteit bijvoorbeeld in het personeelsbeleid, maar ook bij de politici. Wetenschappelijk onderwijs en onderzoek zijn beide investeringen in de toekomst van de Nederlandse samenleving. Deze dagen worden de aanvragen voor bekostiging van tweede-fase-opleidingen bij de minister ingediend. Wat daarvan de uitslag zal zijn, vooral bij de andere beroepsopleidingen dan arts en tandarts, is moeilijk te voorspellen. Zeer opmerkelijk is dat de huidige minister gezien de concept-nota Beiaard tot de gedachte neigt dat de wetgeving over de tweede fase mislukt is, voordat de uitvoering ervan is begonnen. In de bestuursverslagen over 1980-1981 en 1981-1982 van de V.U. zijn de problemen van die wetgeving geanalyseerd; aan die analyse hoeft thans niets te worden toegevoegd, in afwachting van de - vertraagde - nota Beiaard. Voor een minister van O&W is de kern van alle WO-problematiek altijd weer de bekostiging. Als hij niet hoeft te bekostigen, hoeft hij ook niet te regelen, en kan hij problemen van keuze, zeggenschap en competentie vermijden. Zo'n situatie ontstaat voor de tweede-fase-opleidingen als zij geheel of hoofdzakelijk bekostigd worden door degenenen die belang hebben bij het bestaan en het volgen ervan. Voor onderzoek zijn dat onder andere de universiteiten zelf en de minister van Wetenschappen. Voor andere opleidingen zou dat anders kunnen zijn. Uit overwegingen van 'deregulering' en 'profijtbeginsel' zou dus nog wel eens een geheel andere sturing van tweede-faseopleidingen uit de politieke bus kunnen komen dan thans in de wet is opgenomen. Wat zou daar uit universitair gezichtspunt tegen zijn? In de concept-nota Beiaard was zo'n nieuwe benadering nog niet te vinden; de verdienste van dat concept lijkt hoofdzakelijk de onderkenning van diverse mogelijkheden voor onderzoeks- en onderzoekersopleidingen. Middelen Universiteitsbudgetten ondervinden thans de gevolgen van de economische crisis, vanwege het effect daarvan op de overheidsfinanciën. Maar ook na ommekomst van de crisis zullen daling van het aantal studenten en verschuiving in prioriteiten van overheids20

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen