Jaarboek 1986-1987 - pagina 21

W.O. en H.B.O. samen op weg?^ Inleidende opmerkingen W.o. en h.b.o., samen op weg? Een thema dat gezien de recente ontwikkelingen niet misstaat bij de opening van het academisch jaar aan een instelling van w.o.. w.o en h.b.o., samen op weg?, khnkt dat niet wat vrijpostig van de zijde van iemand van het h.b.o. (ook al is hij tot 1986 verbonden geweest aan het w.o.)? Doet het niet teveel denken aan het grapje, waarin de muis zegt tegen de olifant: 'Zullen wij samen eens lekker gaan stampen op die brug?'. Let wel, momenteel zijn er zo'n kleine twintig 'olifanten' (incl. de voormalige theologische hogescholen) tegen meer dan tachtig 'muizen', waarbij de grootste 'muizen' qua omvang ( = aantal studenten) niet onderdoen voor grote 'olifanten'! Dit thema wordt bovendien nog reëler als men let op de belangrijkste tendenties in het omgevingskader. Voordat ik hierop nader inga, vooraf een beperking en een relativering. Wat behandel ik, en wat niet?! Om met het laatste te beginnen: géén bespreking van de Memorie van Toelichting van de Begroting-1988 noch van het beleidsstuk H.O.O.P. (want die zijn mij op dit moment niet bekend). Evenmin kan ik binnen het toegemeten tijdsbestek een compleet en voldragen verhaal leveren over de toekomst van het hoger onderwijs ( = h.o.) in Nederland. Dat vergt zelfs meer dan de juist verschenen ARHO-bundel.^) Ik schets bij deze gelegenheid daarom slechts een impressie van tendenties rond het h.o., waaraan ik vrijmoedig een aantal aanbevelingen toevoeg. Als verdere indeling geldt het volgende drieluik: A) Achtergrondtendenties, B) Perspectieven voor het h.o., en C) Beleidsaanbevelingen. Achtergrondtendenties

1 I I I I I

Bij de schets van een aantal relevante achtergrondtendenties hanteer ik de in de economische theorie gangbare indeUng micro-meso-macro-mega. Micro. Onder het micro-niveau versta ik de instellingen zelf. Op dit punt behoef ik hier nauwelijks in te gaan . U, toehoorders, kent de Vrije Universiteit als instelling van w.o. uit eigen ervaring. U kent de bewegingen van de laatste jaren. Tussen w.o.-instellingen onderling kan men duidelijke parallellen trekken. Naar mijn mening vindt men op instellingsniveau zowel signalen van meer onderUnge concurrentie als van meer associatie. Van extra belang is in dit verband de aandacht die uw voorzitter van het college van bestuur onlangs besteedde aan de rol van de levensbeschouwelijke identiteit voor instellingen van w.o. Deze herwaardering van de levensbeschouwelijke grondslag ziet men momenteel ook elders terug. Niet alleen in het onderwijsveld (waarbij bijvoorbeeld het h.b.o. werd wakker geschud door de cultuurschok van de STC-operatie^), maar ook op andere terreinen van de maatschappij.

I

Meso. Het meso-niveau betreft in dit verband het geheel van w.o. en h.b.o. Over

I

19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen