Jaarboek 1986-1987 - pagina 23

centraliseerde én gedeconcentreerde besturingsorganisaties en -systemen. Dit gaat mede gepaard met de groeiende overtuiging dat wijzigingen in het omgevingskader vragen om flexibiliteit en diversiteit in het onderwijs, en zeker niet alleen in het initiële onderwijs. Dit is noodzakelijk wil het (beroeps)onderwijs maatschappelijk kunnen bijblijven. Echter, geen lofzang op het 'dynamische' als zodanig!') Slechts voorzover het dienstbaar is aan wat in de samenleving van het onderwijs wordt gevraagd, want ook rust en continuïteit hebben een eigen waarde. De eerder genoemde economisch-technologische tendenties zijn mede bepalend voor de wisselende behoeften van de arbeidsmarkt. De meest fundamentele kracht is daarbij zeker de technologische, gevoed door de heersende economische concurrentie in binnen- en buitenland. Dit leidt tot allerlei economische verschuivingen, die goed zichtbaar zijn in de wisselingen van de sector-structuur. In de laatste tien jaar is het sociaal-economisch beleid in plaats van remmend juist sterk stimulerend gericht op dergelijke structurele mutaties. Dit is bovendien ook uitgelokt door de internationale economische tendenties. Mega. Met dit laatste fenomeen is het mega-niveau aangeduid. In dit verband beperk ik mij tot drie tendensen. In de eerste plaats de verdere intensivering en verspreiding van de technologische kennis met inbegrip van de intensivering en verspreiding van de mondiale schaarsten (zoals bijvoorbeeld die van de energie- en grondstoffen en het fysische en ruimtelijke milieu), met een daarmee gepaard gaande bedreiging van de vreedzame co-existentie van de volken. In de tweede plaats de toenemende internationale concurrentie, met name omdat de nieuw geïndustrialiseerde landen hun achterstand blijken te kunnen inhalen, terwijl ook binnen en tussen de economische blokken de onderlinge wedijver groeit. In de derde plaats de voortgaande Europese integratie, waardoor drempels steeds verder worden verlaagd tussen de lidstaten. Hierdoor neemt de onderlinge uitwisselbaarheid toe en stijgt de onderlinge rivaliteit tussen de werknemers binnen de EG. Beknopt samenvattend, het hoger onderwijs in Nederland gaat na alle rimpelingen in het recente verleden bepaald géén stille tijd tegemoet. Zonder precies te kunnen zeggen wat de toekomst zal inhouden, schept dit juist een enorme uitdaging aan het h.o. om voldoende dienstbaar te zijn aan de maatschappij in al haar ontwikkelingen. In dit verband een woord van lof voor de essentie van de HOAK-nota') van minister Deetman. Deze nota - gevaloriseerd door de brede instemming van het parlement - geeft m.i. een juiste stellingname om beleidsmatig op de toekomst van het h.o. in te spelen. Immers, de HOAK-trefwoorden zijn: flexibiliteit, kwaliteitsbeheersing en controle, marktsignalen en diversificatie. Dit betekent overigens geenszins een distantie van de traditionele doeleinden van het w.o. In moderne taal for21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen