Jaarboek 1989-1990 - pagina 20

ten worden. In totaal kan over de jaren ’80 tot een extensivering van het onderwijs en een reductie van het onderzoek geconcludeerd worden ter hoogte van 10%. Voor het personeel hadden de bezuinigingen grote gevolgen. In alle faculteiten von­ den taakaanpassingsprocedures plaats. Gedwongen ontslagen konden daarbij niet uitgesloten worden, al bleef het aantal zeer beperkt, dankzij het Sociaal Beleidska­ der van de minister van onderwijs (wachtgeldgarantie boven 55 jaar, resp. 50 jaar bij ontslag ingevolge TVC, resp. SKG). Zonder die maatregelen zou er van promotiemedewerkers en instroom van nieuw talent in de wetenschappelijke staf in de ja­ ren ’80 niets overgebleven zijn. Het aantal leerstoelen werd sinds 1980 gereduceerd met 10.5%. De minister zag er­ van af zelf de selectie te maken en liet voortaan de besteding van de toegewezen leerstoelenformatie aan de universiteit over. Voor het overgrote deel van de nieuwe hoogleraarsbenoemingen geldt sinds het be­ gin van de jaren ’80 een maximumsalaris dat 15% lager ligt dan voor die tijd. Het­ zelfde is het geval voor de universitaire docenten, de nieuwe standaardfunctie voor niet-hoogleraren in de wetenschappelijke staf. Daarnaast is er een beperkte forma­ tie van universitaire hoofddocenten, met een maximumsalaris zoals in de jaren ’70 algemeen gold. Om enig perspectief op lange termijn te verschaffen voor toereikende financiering van infrastructuur in gebouwen en apparatuur werd - landelijk - een beleid ontwik­ keld tot inkrimping van universitaire huisvesting. Ook voor de VU betekent dit drastische reductie van en reallocatie in bestaande huisvesting, een programma dat doorloopt tot ver in de jaren ’90. Tot zover de lijst van bezuinigingen in de jaren ’80. Zij domineerden de agenda, maar er was, gelukkig, meer, al was de samenhang met bezuiniging soms erg sterk. Zo kan de zgn. voorwaardelijke financiering, ingevoerd in de jaren ’80, gekenmerkt worden als een instrument om goede onderzoekprogramma’s, dankzij interne en externe beoordeling, te selecteren en te beschermen tegen bezuiniging en onderwijslast. Invoering van de promotiemedewerker-nieuwe stijl, de AIO (assistent in opleiding), en krachtige verhoging van hun aantal, gingen gepaard met de invoe­ ring van een uitermate laag salaris voor deze categorie. Maar mede door voorwaar­ delijke financiering en AIO’s overleefde het onderzoek de jaren ’80. Binnen de VU werd de voorwaardelijke financiering evenwichtig gespreid over alle faculteiten ingevoerd, met een belangrijke inzet van de interne universitaire toet­ singscommissie. De resultaten die bij externe beoordeling behaald werden, bij toet­ sing vooraf en achteraf, waren voor de VU heel bevredigend. Dat gold ook voor de resultaten van de onderwijsvisitaties tot dusver. Onderwijs en onderzoek aan de Vrije Universiteit blijken van goede kwaliteit te zijn. Dat hoort ook zo, maar het was prettig dat in tijden van zware bezuiniging te kunnen vaststellen. Een belangrijk onderdeel van het VU-bestuursprogramma in de jaren ’80 was de 18

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen