Jaarboek 1989-1990 - pagina 18

danks excessief groeitempo en navenante stafuitbreiding, haar soliditeit - nog steeds een belangrijk deel van haar gereformeerde erfenis - behouden te hebben. Logisch vervolg op snelle groei was in de jaren ’70 krachtige bevordering van we­ tenschappelijk onderzoek: onderzoekprogramma’s, onderzoekkwaliteit, onder­ zoekbeleid, op facultair en universitair niveau, in de context van begroting en per­ soneelsbeleid. Het aantal promotiemedewerkers werd uitgebreid, universitaire toetsing van kwaliteit werd opgebouwd, bestuurlijke rapportages over onderzoek werden opgezet. Het onderzoek werd doelbewust beschermd tegen de nog steeds groeiende onderwijstaak. Een belangrijk kenmerk van de jaren ’70, voor alle Nederlandse universiteiten, was het invoeren van de nieuwe facultaire en universitaire (bestuurs)organisatie, vol­ gens de Wet Universitaire Bestuurshervorming 1970. Op het belang van die organi­ satievorming in het Nederlandse WO kom ik later nog terug. Binnen de Vrije Universiteit werd in dit verband een eigen organisatiecultuur opge­ bouwd, gekenmerkt door een zwaar accent op de bestuurlijke verantwoordelijkhe­ den van en in de faculteiten, en op de communicatie tussen faculteiten en universi­ teitsbestuur. In tegenstelling tot de andere universiteiten kende de VU integrale bestuursverantwoordelijkheid voor de faculteitsbesturen, ondersteund door hun beheerders, voor taken en middelen (uitgezonderd huisvesting). Bij het accent op facultair zelfbestuur paste dat faculteitsbegrotingen als ’Mump sum” werden toege­ wezen, op grond van interne normatieve financiering, die slechts gedeeltelijk student-afhankelijk was. In het overleg tussen faculteiten en college van bestuur werd de VU-traditie van zorgvuldig personeelsbeleid voortgezet; ik breng wijlen dr. K. van Nes als opperpersoneelsman gedurende de jaren ’60 en ’70 in herinnering. Het College van Dekanen werd en bleef een belangrijk platform voor horizontaal, interfacultair en voor verticaal overleg. Een ander aspect van de jaren ’70 was de groei van de universitaire diensten met opbouw van professionele kwaliteit. De personeelsdienst werd volwassen, ook in zijn taak ten opzichte van wetenschappelijk personeel, dat overigens reeds een systematische beoordeling kende sinds het einde van de jaren ’60. In 1978 produ­ ceerde de VU als eerste universiteit een Sociaal Jaarverslag. In de loop van de jaren ’70 werd de formatieachterstand die de VU op andere Ne­ derlandse universiteiten had, ingehaald. Dankzij de ontwikkeling en invoering van een landelijk stelsel van normatieve financiering kreeg de VU haar deel, 400 for­ matieplaatsen extra, waarvan een groot deel besteed werd voor onderzoek en voor uitbouw van Geneeskunde (zonder dat accres en de resultaten van de besteding er­ van was de VU in de jaren ’80 waarschijnlijk veel slechter uit de selectieve bezuini­ gingen en kwaliteitsvergelijkingen te voorschijn gekomen). Het aantal studenten begon zich te stabiliseren in de jaren ’70. Het aantal eerste­ jaars groeide in die tijd van ongeveer 2000 naar ongeveer 2300. Numeri fixi waren er voor Geneeskunde en Tandheelkunde. 16

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen