GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1950 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 109

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

BOEKBESPREKING

g3

gen uitgaat) de Wijsbegeerte der Wetsidee, waarvan hij een zeer overtuigd aanhanger is. Bij de waardering van dit grote werk valt in de eerste plaats de uiterst overzichtelijke bouw van het geheel op. Zo eindigt niet alleen elk hoofdstuk met een samenvatting, maar volgt ook na elk onder-deel en elk (hoofd-) deel een overzicht van het behandelde. Wat de inhoud betreft — en dan denk ik thans vooral aan het derde deel — is het duidelijk, dat (al zal hier en daar vast nog wel eens iets gewijzigd worden, dit onderzoek is immers nog zo jong) de schrijver in dit werk een systematiek heeft opgebouwd, waarmee elk onderzoeker op dit terrein in de toekomst te rekenen zal hebben. Daarom is het eigenlijk jammer dat dit werk — met name het derde deel — niet bijvoorbeeld in het Engels verschenen is. Wanneer ik ook nog een enkele bedenking wil formuleren, dan zal ik daar meer woorden voor nodig hebben dan voor mijn positieve waardering. De lezer houde zich echter overtuigd, dat mijn bewondering omgekeerd evenredig is met het aantal woorden, waarmee deze uitgedrukt werd. Ik zeide reeds, dat de Wijsbegeerte der Wetsidee het filosofisch fundament van des schrijvers gedachten en uiteenzettingen is. Het zou, geloof ik, de bruikbaarheid van dit boek nog vergroot hebben indien de schrijver een iets uitvoeriger inleiding tot de begrippenwereld en de terminologie dezer wijsbegeerte had ingelast, met name wat betreft de z.g. historische wetskring, die hier zo'n belangrijke rol speelt. Dat — bijvoorbeeld — voor een draaibank de ,.historische objectsfunctie" de kwalificerende objectsfunctie is (blz. 507), is een uitspraak, waarmee de niet ingewijde stellig moeite zal hebben. Een ander punt, waarop ik even de aandacht wil vestigen, is 's schijvers gebruik van het woord e n e r g i e Als hij (op vele plaatsen) van de technische operatoren zegt, dat zij ,,de bewerking of transformatie van energie bewerkstelligen", ,,de technisch gewenste vorm aan de energie" geven, een structuurverandering der energie leiden, dan bedoelt hij met „vormen" en „structuur" iets anders dan wat men in de physica vormen van energie noemt, en past hij kennelijk het woord ,,energie" ook in een andere betekenis toe dan die, welke in de natuurkunde haar ijking heeft ontvangen. De schrijver zegt dit echter niet met zoveel woorden. Zo zijn er nog wel een paar punten, waar ik meen voor de keus te staan om öf schrijvers qualificaties niet te kunnen overnemen, öf aan een bepaalde term een andere dan de mij bekende betekenis toe te kennen. Bijvoorbeeld bij zijn qualificatie van een ontwerp (tweede hoofdstuk van het laatste deel) als de symbolisering van een ,,dingwet". Hier begrijp ik het gebruik van het woord ,,wet" niet recht. Met deze questie verbonden is een zekere moeite, die ik heb met schrijvers „technische wetenschap" (in het laatste hoofdstuk). Naar ik meen is de wetenschap, die door een ingenieur als zodanig gebruikt wordt, een andere dan de wetenschap, die het technisch vormen tot voorwerp van onderzoek heeft. Laatstgenoemde is de wetenschap die van Riessen zelf in het laatste deel van zijn boek beoefent (want dit deel is niet alleen f i l o s o f i e der techniek!). De ingenieur als zodanig gebruikt m.i. vooral toegepaste physica en chemie. — Doch een recensie is eigenlijk niet de plaats om hierover nader te discussiëren. Ik weet, dat men over deze soort questies van mening kan verschillen: zij raken de zaak van de z.g. normatieve wetskringen, waarover, dunkt me, het laatste woord nog niet gezegd is. In zijn ,,Ten geleide" zegt de schrijver, dat zijn studie óók min of meer een i n l e i d i n g is op het onderwerp ,,cultuur en techniek", d.w.z. de questie van de invloed die de techniek op onze cultuur heeft gehad en heeft. Hier en daar komt dit ontzaglijke probleem ook in dit boek reeds even ter sprake, doch wij hopen, dat de schrijver gelegenheid moge vinden om er nog eens verder op in te gaan. We weten, dat hij óók hierover belangrijke dingen te zeggen heeft. Inmiddels zijn we hem dankbaar voor alles wat hij ons in zijn ,,Filosofie en Techniek" gegeven heeft. P. GROEN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1950

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 228 Pagina's

1950 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 109

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1950

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 228 Pagina's