GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 159

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr ABRAHAM KUYPER EN DE NATUURWETENSCHAP

13Ö

integendeel willen vasthouden aan het ideaal om het bij onze studie te laten staan, gelijk God het gezet heeft. Ook hier geldt het: „De vreeze des Heeren is het beginsel der v^'ijsheid". Kuyper heeft zich veel moeite gegeven om zijn „kleine luiden" te wijzen op het belang en de noodzaak van natuurstudie. Hij aarzelt niet daarbij gebruik te maken van het Bijbelwoord : ,,Beproeftalle dingen, behoudt het goede", hoewel erkennend dat het daar gaat over geestelijk-zedelijke verschijnselen. Beproeven sluit i n : onderzoek en oordeel. Onderzoek : d.w.z., loop de problemen niet met een hooghartig of angstig gezicht voorbij; oordeel: d.w.z., wees voorzichtig en laat u niet te gemakkelijk met de stroom meevoeren. Welnu, als de plicht tot onderzoek de geestelijke verschijnselen geldt, waarom dan niet de natuurlijke ? Over de koepokinenting, het verzekeringswezen, de oorzaak van natuurrampen kunnen alleen onderzoek en ers'aring beslissen, want dat is ,,Gods weg met de kinderen der menschen op geheel het gebied der gemeene gratie". (6) Daarbij mag de natuurkundige het oog niet sluiten voor God, die de eerste oorzaak i s ; de gelovige daarentegen mag niet, omdat het God is die alle oorzaken aan elkander schakelt, de ineenschakeling voor niets achten. Het ideële doel van de bestudering der natuur is voor Kuyper de aanschouwing van de heerlijkheid Gods; haar practisch nut ontleent zij aan het feit, dat God ons daarbij de orde en de regelmaat in Zijn werken openbaart. Kent men eenmaal een in de natuur optredende wetmatigheid, dan kan men, daarmee rekening houdende, de strijd om het bestaan beter volhouden. Hij protesteert tegen een verpersoonlijking van het begrip „Natuur", als zouden natuurwetten te beschouwen zijn als wetten ons door de natuur opgelegd. Neen, zij zijn ,door God aan de natuur opgelegd, opdat het leven mogelijk zou zijn en het zich ontplooien zou naar Zijn plan. Deze opvatting sluit in, dat het voor de Christenheid noodzakelijk is om ook de natuurwetenschap te beoefenen. „Tot den wezenlijken adel des levens kom ge dan eerst, als ge om Gods wil en uit liefde tot den naaste den strijd voor uw deel tegen alle zonde en aller ellende aanbindt." (7) Alle wetenschappelijk zoeken moet dienst zijn, moet op het vinden gericht zijn. (8) Dit onderzoek moet gedaan worden op een wijze, die aansluit bij de aard van het object. Ook in dit opzicht moet men het laten staan gelijk God het gezet heeft. Het lijdt voor hem geen twijfel, dat onze kennis betreffende de natuurwetten ons allereerst toe-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 159

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's