GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 71

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

GEOLOGISCHE OUDERDOMSBEPALINGEN

63

doende verklaring geeft voor het optreden van ijstijden. Zijn de astronomische oorzaken de enige geweest? Velen menen van niet. Het is hier echter niet de plaats om allerlei op zichzelf interessante theorieën te bespreken, die het optreden van ijstijden zouden moeten verklaren. Een geochronologie geven ze niet, en daar gaat het ons op het ogenblik om. Ten slotte de vraag: hoe komt het, dat aUeen in het Pleistoceen, in het Permo-carboon, op de grens van Siluur en Devoon ijstijden voorkwamen (om van nog oudere niet te spreken)? Immers, als we met dezelfde astronomische gegevens maar door gaan rekenen, zullen ook in het Tertiair ijstijden te vinden moeten zijn, maar daarvan hebben de geologen geen spoor gevonden. Integendeel, gedurende het Secundair en het Tertiair was het klimaat over het algemeen warmer dan tegenwoordig. Wat is de oorzaak hiervan? Is het misschien zo, dat er wel klimaatschommelingen voorkwamen, maar dat deze niet in staat waren ijstijden in het leven te roepen? Of speelden andere astronomische factoren of bijzondere atmosferische omstandigheden een rol? We weten het niet. Resumerend meen ik te mogen zeggen, dat we in de stralingscurve van Müankovitch een betrouwbaar gegeven hebben om een chronologie van het Pleistoceen op te stellen, en bij benadering aan te geven, wanneer de verschillende ijstijden zich deden gelden. Als grens tussen Pleistoceen en Plioceen (het jongste tijdvak van het Tertiair) wordt wel het jaar —800000 aangenomen, na het Geol. Congres van Londen 1948 wordt de grens op het jaar —1000000 gesteld. 4. De snelheid van sedimentatie en denudatie. Het spreekt van zelf, dat momenteel op aarde niet overal dezelfde gesteenten worden afgezet; immers, hier bezinkt klei, daar zand, elders ontstaat veen. Ook de dikte der afzettingen is plaatselijk verschillend. Hetzelfde geschiedde in vroeger tijden. Kalksteen, zandsteen enz. wisselen met elkaar af, terwijl ook de dikte der lagen varieert van plaats tot plaats. Hoe kunnen dergelijke verschillen verklaard worden? Allereerst wisselt de toevoer van het erosie-materiaal met het klimaat en de jaargetijden, en hangt verder af van de hoogte en de uitgestrektheid van het land van herkomst. De sedimentatiesnelheid in zee of in een meer zal verschillend zijn dicht bij de kust of er ver vandaan, in een diepe of ondiepe zee, in een groot of een klein bekken. Bij afzetting in zee moet rekening gehouden worden met zee- en getijstromen, die

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 71

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's