GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 56

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

48

J. R. VAN DE FLIERT

geologische tijdschaal te bepalen, zeker geen negatief resultaat hebben gehad. Deze palaeontologische klok loopt evenwel ook zeker niet altijd even hard, volgens Brinkmann zelfs wel eens een eindje terug. Daarbij mag men niet vergeten, dat gedegen studies op dit gebied, die vergelijkbaar zijn met het werk van Brinkmann b.v., helaas nog zeer zeldzaam zijn. III. Ouderdomsschattingen op grond van hypothesen omtrent de ontwikkeling van het leven op aarde. Min of meer speculatieve schattingen omtrent de ouderdom van het leven heeft men wel gemaakt op grond van hypothesen omtrent de wijze en de snelheid van ontwikkeling in planten- en dierenrijk. Uit historisch oogpunt zeer interessant is een gedachtengang van Charles Lyell in zijn Principles of Geology (3e Ed., Vol. III, pag. 99 —101, 1834). Gelijk bekend is Lyell later Darwinist geworden, maar in de eerste drukken van zijn beroemde Principles bestrijdt hij de Lamarckistische leer omtrent de progressieve ontwikkeling van het leven en stelt hij zich op het standpunt van de soortconstantie. Hij schat het aantal levende soorten in planten- en dierenrijk, behalve de microscopisch kleine, op 1 millioen. Wanneer er nu ieder jaar één soort uitsterft en er één nieuwe voor in de plaats kwam, dan zou er 1 millioen jaar nodig zijn om het organische leven een algehele verandering te doen ondergaan. Indien in een gebied van de afmetingen van Europa één soort van het gehele dierenrijk elke 40 jaar zou uitsterven, dan zou dit wat de Zoogdieren betreft, die ongeveer het duizendste deel daarvan uitmaken, betekenen dat één soort per 40.000 jaar zou uitsterven. Gaan we nu uit, zoals Lyell doet, van het actualiteitsprincipe, dan zal bij de aangenomen veranderingssnelheid van één soort per jaar vele millioenen jaren nodig zijn om de waargenomen veranderingen in flora en fauna te verklaren. Lamarckistische en Darwinistische hypothesen, die overigens ook van het actualiteitsbeginsel uit willen gaan, eisen eveneens millioenen jaren om de veranderingen, die in de loop der aardgeschiedenis in de organische wereld zijn opgetreden, te verklaren. Alleen al hierom, omdat de veranderingen, die we in historische tijd in de faima en flora hebben zien optreden, zo uitermate gering zijn. Zo merkt b.v. de Darwinist Ernst Haeckel op in zijn „Systematische Phylogenie" (Erster Theil, pag. 17, 1894): „Die Umbildung der organischen Formen, welche von Beginn des organischen Lebens bis auf den heutigen Tag ununterbrochen fortdauert, ist zwar ein histo-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 56

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's