GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 24

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

16

J. R. VAN DE FLIERT

sedimentatieproces op de onregelmatige bodem van de oeroceaan, Werner onderscheidt dan verschillende stadia : 1. De vorming van het „Urgebirge", bestaande uit granieten en omgeven en gesuperponeerd door gneissen, schisten, porphyren en andere kristallijne fossielloze gesteenten, welke als chemische precipitaten worden beschouwd. Hierop volgt: 2. het zogenaamde „Uebergangsgebirge", bestaande uit schalies, schisten, grauwacken, „Grünsteine" en soms kalken, die ten dele als chemische precipitaten, ten dele als mechanische afzetting van gesuspendeerd materiaal worden beschouwd. In overeenstemming met dit laatste is het hier en daar voorkomen van fossielen er in. De nogal roerige wateren beginnen meer en meer tot bedaren te komen en gaan vervolgens 3. het „Flözgebirge" afzetten, goed gelaagd en fossielrijk, zoals zandstenen, kalkstenen, conglomeraten, kalk, gips, steenzout, kool e.a. De mechanische sedimentatie overheerst hier, al komt chemische precipitatie nog voor. In de stratigraphische kolom van Werner worden b.v. bij de onderverdeling van het Flözgebirge ook bazalten genoemd, thans als basische stollingsgesteenten bekend. 4. Het „Aufgeschwemmte Gebirge", dat, evenals het vorige, niet universeel over de gehele oppervlakte van de aarde, maar partieel op de lagere delen werd afgezet, ten dele als sedimenten van de oeroceaan, voor het belangrijkste deel echter als afbraakproducten van de oudere formaties. Zij bestaan uit zand, klei, grind, tuf en dergelijk los of ten dele verkit materiaal. De jongste afzettingen werden tenslotte gevormd door 5. de Vulkanische gesteenten: lava, puimsteen, vulkanische as en tuf. Zo verklaart Werner het ontstaan van de aardkorst, de differentiatie in chemische en mineralogische samenstelling, de gelaagdheid van de klastische gelaagde sedimentgesteenten met hun palaeontologische inhoud als resultaat van één groot gebeuren, waarbij voor schepping een plaats bleef en waarmee men niet behoefde te komen tot een ouderdom van millioenen jaren. Hoewel Werner de nadruk legde op het verzamelen van feitenmateriaal in het veld, zijn er twee belangrijke oorzaken, waarom hij in zijn hypothesen zo ver heeft misgetast: 1. zijn aprioristisch uitgangspunt, dat alle gesteenten — uitgezonderd de door recente vulkanen gevormde — door chemische of mechanische sedimentatie waren gevormd, belet hem op bepaalde plaatsen juiste waarnemingen te doen; 2. het feit, dat hij slechts een beperkt gebied zelf gezien had, en nu ten onrechte veronderstelde, dat de gehele wereld daaraan gelijk was.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 24

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's