GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 125

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN KWARTEEUW COSMOLOGIE i) door Dr W. J. A. SCHOUTEN Wie het voorrecht heeft gehad de ontwikkehng der sterrenkunde van 1925 tot 1950 bewust te volgen, is getuige geweest van een periode van ongekende vooruitgang. De astronomie is de oudste wetenschap, maar men zal in al de eeuwen dat zij beoefend wordt, zeker geen tijdvak kunnen aanwijzen, waarin binnen een zo korte tijd zulke belangrijke resultaten werden bereikt. Als we ons aan het eind van deze kwarteeuw nog eens rekenschap geven van de vooruitgang, zien we, dat deze de verwachtingen van de grootste optimist uit 1925 verre heeft overtroffen. De economische en politieke omstandigheden waaronder gewerkt moest worden, waren de laatste kwarteeuw niet bijster gunstig. Aan de eendrachtige samenwerking van de Amerikaanse, de Engelse en de Nederlandse astronomen is het te danken, dat desondanks zeer veel tot stand is gebracht. Het hoofddoel van de sterrenkunde is zonder twijfel de beantwoording van de vraag: Hoe is dit heelal, waarin de mens leeft, ingericht ? Welke vorm heeft het en wat zijn de afmetingen ervan ? Is het eindig of oneindig ? Door welke krachten en wetten wordt het beheerst ? Hoe oud is het en wat is zijn toekomst ? In het beantwoorden van deze vragen verwerft de mens zich een cosmologie, een wijsgerige theorie over de inrichting van de wereld. De eerste cosmologie was die van Aristoteles, een wereldtheorie van grootse conceptie, die van 350 vóór tot 1600 na Christus op alle geesten volledig beslag heeft gelegd. Zij was een product van grote denkkracht, maar geen resultaat van inductief natuuronderzoek. Van de afstanden in de sterrenwereld had men totaal geen begrip. Het heelal van de Grieken werd begrensd door een bolvormige sfeer waaraan de „vaste" sterren bevestigd waren en het bestond daarbinnen uit de Aarde, de Maan, de Zon en nog vijf planeten. Voor de Grieken openbaarde God zich in de cosmos, in de regelmaat en de orde die daar heersten. Het wereldbeeld van Aristoteles bood ook een gepaste omlijsting voor de Christelijke ^) Verkorte weergave van een voordracht op de vergadering van de Christelijke Vereniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland, gehouden 24 Februari 1951 te Utrecht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 125

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's