1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 132
116
II
lt
Dr W. J. A. SCHOUTEN
de waarneming heeft ons ook in het Melkwegstelsel dergelijke wolken met diameters van 10 tot 100 lichtjaren leren kennen. Als er dan in zulk een gaswolk condensaties zijn, vergroot de zwaartekracht deze weer. Dat gaat zo voort en ten slotte ontstaan er op deze wijze de condensaties die we sterren noemen. Het eenvoudigste geval doet zich voor, als een ster ontstaat uit een ruwweg bolvormige gasklomp. Deze moet dan tot op ongeveer 1/1.000.000 van zijn diameter samentrekken. Wellicht zal de vraag opkomen: Waarom houdt deze contractie op, als de afmetingen op 1/1.000.000 van hun oorspronkelijke waarde zijn teruggebracht ? De verklaring hiervoor is, dat bij het samentrekken de temperatuur binnenin de gasbol gaat stijgen. Als gevolg hiervan wordt er in het inwendige van de gasmassa energie gevormd door de omzetting van waterstof in helium. Na enige tijd zal deze vrij gekomen energie het energieverlies door uitstraling aan de oppervlakte compenseren. De contractie houdt dan op. Er is een normale ster ontstaan. Wat zal er nu met zulk een ster gebeuren, als deze eenmaal een compact lichaam is geworden en zich in deze vorm te midden van het interstellaire gas bevindt ? Ten gevolge van de rimpels en oneffenheden die altijd in zo'n gas aanwezig zijn, zal de ster zich onder invloed van de zwaartekracht gaan bewegen. Deze beweging moet wel worden onderscheiden van die om het centrum van de Melkweg, die zoeven genoemd is en waarbij de zon een snelheid had van 450 km/sec. Aan deze, voor het gas en alle sterren gemeenschappelijke beweging neemt de ster ook deel, maar de relatieve beweging van de ster ten opzichte van het gas is veel langzamer. De ster drijft, als het ware, met een kleine snelheid door het gas. Hoyle vergelijkt ergens de ster en het gas met twee passagiers die elkaar passeren in de gang van een sneltrein. Dan is ook de relatieve snelheid van de passagiers veel kleiner dan die van de trein. Als een ster op deze wijze door het interstellaire gas drijft, heeft zij neiging daaruit materie op te nemen. Indien men dit probleem mathematisch behandelt, blijkt, dat de gravitatiekracht van de ster tot op grote afstanden materie aantrekt. Als gevolg daarvan laat de ster, wanneer zij gepasseerd is, in het gas een grote lege tunnel achter. De diameter hiervan is enorm veel groter dan de middellijn van de ster. De preciese waarde van de doorsnede van de tunnel hangt echter af van de snelheid die de ster ten opzichte van het gas heeft. Het is immers gemakkelijk in te zien, dat de gravitatie van de ster de kinetische energie van het gas des te gemakkelijker
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's