1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 140

124

Dr W. J. A. SCHOUTEN

dering dan onze telescopen en onze mathematische theorieën kunnen verschaffen. Men zou ook Hoyle onrecht aandoen, indien men zijn theorie gebruikte als een argument voor de verdediging van de Christelijke leer. De man is volslagen atheïst, op een wijze zoals men dit bij Engelse onderzoekers slechts zelden aantreft. Zeer sympathiek is mij niettemin de manier waarop de Christenfilosoof Sir Edmund Whittaker op de publicatie van de theorie der creatio continua heeft gereageerd. Toen Hoyle zijn B.B.C.-talks had voltooid, nam Sir Edmund het woord in the third programme en sprak hij over „The wider implications of the new cosmology". Hij zegt in deze lezing: Het is belangrijk, dat de laatste tijd de studie van de materiële wereld er de mens toe brengt te geloven, dat de verschijnselen die wij waarnemen hun oorsprong danken aan dingen die achter de schermen gebeuren. Ook Hoyle's theorie bevestigt dit. Zo brengt het wetenschappelijk denken de mens dichter bij het religieuze denken. Want de religie leert ons steeds, dat er een ongeziene realiteit ligt achter de dingen die wij waarnemen. Zonder twijfel zal Whittaker daarbij in het bijzonder gedacht hebben aan Hebr. 11 : 3, waar we lezen, dat het woord Gods deze wereld tot stand heeft gebracht, zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare. Als ik in deze voordracht de aandacht vestig op de theorie van Hoyle, die een mathematisch-verantwoorde verklaring geeft van de waarnemingen en een ongedwongen oplossing van sommige problemen waar andere theorieën geen raad mee wisten, zie ik mij toch genoopt afstand te nemen van een argument dat hij aanvoert, en van een conclusie die hij trekt. Hoyle betoogt, dat het op het standpunt van de nieuwe cosmologie niet mogelijk is de wereld zonder schepping te verklaren. In dat geval zou het materiaal immers oneindig oud moeten zijn en dan zou er in het heelal geen waterstof meer zijn, omdat de overgang van waterstof in andere elementen een niet-omkeerbaar proces is. We weten echter, dat er in het heelal nog veel waterstof aanwezig is. Tot zover is zijn redenering juist. Maar dan laat Hoyle er op volgen, dat een creatio continua om filosofische redenen te verkiezen is boven een unieke schepping op één moment, die sommige andere theorieën stellen. Terecht heeft Science and Religion, het Engelse zusterorgaan van ons Geloof en Wetenschap, hiertegen protest aangetekend. Hoyle bedoelt blijkbaar, dat deze vele malen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen