GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 253

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

206

C. J. VAN DER HORST-OOSTERHUIS

Het kind komt er niet toe om over die wereld te vertellen, omdat het zich met introspectie nog niet ophoudt en zich nog geen rekenschap kan geven van zijn wijze van beleven. Bovendien leeft hij in het besef, dat alles en iedereen om hem heen net zo leeft als hij en dus alles van hem begrijpt. Het kind „leeft" en alleen uit zijn spontane uitingen kunnen wij iets leren kennen over zijn wijze van leven. Het spel van het kind is dus wel als vrije uiting aangewezen om het kind te bestuderen. En dan vooral het spel, waarbij het kind iets uitbeeldt, dat aanwezig blijft, zoals bij het spelen met klei en plasticine of bij het tekenen en schilderen. Het jonge kind van 4 a 5 jaar tekent op heel eigen wijze. De kleuter tekent van binnenuit, alleen wat het kind interesseert in wat hij uitbeeldt, tekent hij uit. Vandaar de rudimentaire gedisproportioneerde poppetjes, die het jonge kind maakt omdat hij weglaat wat voor hem op dat ogenblik niet van belang is en dat wat voor hem interessant is, extravagant groot maakt bijvoorbeeld een gezicht met alleen ogen en verder hele grote ledematen, ook gedisproportioneerde huizen enz. De oudere kinderen schilderen ook nog wel vanuit hun innerlijke visie, maar toch is dit meer aangepast aan de objectieve werkelijkheid. Het oudere kind let veel meer op de voorhanden dingen en op het effect van de tekeningen. Hij laat zich bij het tekenen en schilderen veel meer beïnvloeden door de realiteit van de werkelijkheid buiten hem. Hij zal trachten naar een juiste weergave daarvan of expres een overdrijving geven om een zeker effect te bereiken. Men onderscheidt dan ook verschillende stadia in het kindertekenen, te beginnen met het subjectieve krabbelstadium en opklimmend tot een zo juist mogelijke en goed gestructureerde weergave van de realiteit. De kinderen voelen al gauw hun onvermogen om dit te doen, zijn teleurgesteld over hun eigen tekeningen en houden op een zekere leeftijd ermee op te schilderen, copiëren hoogstens nog, alleen de zeer begaafden gaan ermee door. Gaan we nu verder in op de tekeningen als uitingen van wat in het kind leeft. Het schilderen is een emotioneel geladen bezigheid. De kinderen kunnen veel van hun verlangen, verdriet en agressie in tekeningen uitbeelden. Zo tekent een meisje nadat haar hondje overreden was en ze erg veel verdriet daarover had, de begrafenis van een dier, waar alle dieren omheen stonden te treuren. Voor haar besef treurt alles en iedereen met haar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 253

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's