GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 215

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

176

CHR. L. RÜMKE

lotingsprocedure te trachten tot een beantwoording van deze vraag te komen, indien dit de verantwoorde opzet van het onderzoek ten goede komt. Het betreft immers niet de keuze tussen alternatieven waarvan het ene aantrekkelijker is dan het andere. Nadere toelichting behoeft het niet, dat de loting op zodanige wijze behoort te worden uitgevoerd dat de de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt niet wordt geschaad. Het al of niet geleverd zijn van het bewijs werd enkele malen genoemd als de grens tussen het geoorloofde en het ongeoorloofde. Men kan zich afvragen, wanneer dat het geval is. Zekerheid op dit gebied zou bijzonder gemakkelijk zijn wanneer de grens tussen geoorloofd en ongeoorloofd dient te worden bepaald. Het verkrijgen van volstrekte zekerheid is in dit verband echter onmogelijk, want het bewijs in kwestie heeft de elementaire kenmerken van het statistische bewijs. In het begin van dit artikel werd reeds uiteengezet welke de gedachtengang is, die aan de bewijsvoering bij dit soort experimenten ten grondslag ligt. Men onderzoekt of de uitkomst van een onderzoek al of niet in overeenstemming is met de hypothese, die het uitgangspunt daartoe vormde. Deze hypothese wordt al of niet verworpen ten gunste van een of meer alternatieve hypothesen al naar gelang uit de uitkomst van het onderzoek blijkt, dat de tevoren vastgestelde onbetrouwbaarheidsdrempel wel of niet overschreden wordt. Het werd reeds vermeld, dat het vaststellen van de grootte van de onbetrouwbaarheidsdrempel op een subjectieve keus berust. In principe zal ieder onderzoeker natuurlijk ernaar streven, dat de onbetrouwbaarheid van zijn conclusie zo gering mogelijk is. Men heeft echter des te meer proefpersonen nodig naarmate men een kleinere onbetrouwbaarheidsdrempel kiest. Juist bij klinische experimenten moet men nu echter zijn uiterste best doen om het aantal in de proef betrokken personen zo klein mogelijk te houden. Enerzijds moet men immers zo weinig mogelijk risico's nemen met de nieuwe behandeling en anderzijds wenst men deze (misschien) aan zo weinig mogelijk controles te onthouden. De keuze van een onbetrouwbaarheidsdrempel mag dus niet lichtvaardig geschieden! In principe zal men deze drempel van onderzoek tot onderzoek wensen te doen verschillen. In de praktijk legt men zich tot dusverre echter vrijwel steeds op 0,05 vast. Het vraagstuk van de keuze van de onbetrouwbaarheidsdrempel is een probleem, dat mede ethische aspecten heeft. In medische kring heeft dat tot nu toe niet of onvol-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 215

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's