GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 158

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

126

A. C. LIT

stijgen de geestelijke morbiditeit, de kriminaliteit, het alkoholisme, het zelfmoordaantal en — vaak niet vermeld, maar even verontrustend — de onkerkelijkheid. Voldoende steun voor de werkelijkheid van deze ontwikkeling leveren de rapporten van de W.H.O., het werk van Sunier in Israël, de provocerende „Metabletica", het artikel van Janse de Jonge in dit tijdschrift. In dit werk hebben wij veel van de bovenbeschreven faktoren gevonden. Maar één faktor hebben wij in zeer pregnante vorm gevonden bij Hornstra, Van Rooy en Kraus. Hornstra merkt in een bespreking van de houding van de maatschappij ten opzichte van het afwijkende op: „Maar toch altijd nog heeft het platteland een belangrijk lagere asylering voor krankzinnigen, omdat de sociale situaties er meer of minder het vroegere kenmerk behouden van een gemeenschapsverantwoordelijkheid voor degenen, die erbij h o r e n . . . . De onderlinge tucht van het leven in een face-to-face group is een faktor, die de eenling of het gezin behoedt voor afglijden.. . . " In dezelfde zin schrijft Van Rooy: „In de kleine en doorzichtige bevolkingscentra heerst bovendien een meer vertrouwelijke en gemoedelijke sfeer, waarbij de persoonlijke relaties en het meer open gezinsleven meer op de voorgrond treden. Tengevolge van deze meer persoonlijke gemeenschapsrelaties is men hier zo op eikaars leven ingesteld en voelt men zich in zijn gedragingen ook zo aan elkaar gebonden, dat de samenleving als het ware zelf een kontrolerende en korrigerende invloed uitoefent." Hier komt de onderlinge tucht naar voren, die de kleine, coherente samenleving stabiliseert. En Kraus schrijft: „De psychisch zieke immers, behoeft de korrigerende invloed van zijn milieu meer dan wie ook, hij heeft meer dan wie ook het recht, herinnerd te worden aan zijn plichten." Juist deze taak, onvoldoende uitgeoefend door de moderne maatschappij, heeft de psychiatrische inrichting weer, geleid door de empirie, op zich genomen: de tucht van de face-to-face-group. Tucht is een naar woord voor een goede zaak. Het is „leiding ten goede". Maar in dezelfde samenleving, die trots de rechten van de mens proklameerde, worden tucht, deugd en fatsoen beschouwd als kleinzielige, burgerlijke onhebbelijkheden. Het negatieve bestaansrecht van de inrichting is de behoefte tot asylering. Maar één van de positieve bestaansrechten is, gezien de verbazingwekkende resultaten van de aktievere therapie, deze positieve leiding ten goede. Kraus noemt de inrichting een kunstmatig milieu. Maar in feite herstelt dit kunstmatige milieu de verhoudingen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 158

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's