1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 176

141

HET BEVOLKINGSVRAAGSTUK IN NEDERLAND

inderdaad met niet minder dan 232 % geklommen. De afstand tussen ons huidig geboortecijfer ad 21,2 en ons huidig sterftecijfer ad 7,5 is zo buitengewoon groot, dat men zich een inkorting tot nul eigenlijk niet kan voorstellen, hetgeen echter betekent, dat ons inwonertal, afgezien van migratie-invloeden, tot in de verre toekomst zou moeten blijven toenemen. De versnelde groei van de Nederlandse bevolking blijkt wel zeer duidelijk, wanneer wij nagaan, in welke jaren telkens een nieuwe mijlpaal van een miljoen werd gepasseerd. Bij de eerste volkstelling per 1 januari 1830 bedroeg ons inwonertal 2.613.298 zielen; daarna toonde het miljoenenritme een merkwaardige versnelling, gelijk uit het navolgende overzicht genoegzaam is te zien : maand/jaar februari september maart augustus april

1847 1879 1898 1911 1922

inwonertal 3 4 5 6 7

miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen

maand/jaar juh december oktober mei voorjaar

1931 1941 1949 1957 1964

inwonertal 8 9 10 11 12

miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen.

waarbij wij de prognose-1964 hebben geïntroduceerd om de regelmatige tendens in de ontwikkeling te demonstreren. Vooruitlopende op een nog nader te bespreken evaluatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek kunnen wij op grond van deze kleine tabel reeds vaststellen, dat onze bevolking omstreeks 1980 om en nabij 14}/^ miljoen zielen zal tellen. Thans willen wij nader ingaan op de gegevens omtrent geboorte, sterfte en migratie sedert de jongste oorlog. Wel is waar is ook het verdere verleden niet van belang ontbloot, maar het behoeft wel geen betoog, dat de ontwikkeling in de komende decennia in de allereerste plaats haar weerspiegeling in de naoorlogse periode zal vinden. Wat vooreerst het geboortecijfer betreft, in 1901 stond het nog op een niveau van 32,2 en daarna daalde het onafgebroken, met uitzondering slechts van een incidentele opleving aan het einde van de eerste wereldoorlog, totdat in het jaar 1937 het voor Nederland ongekend lage peil van 19,8 werd bereikt. Vervolgens trad wederom een klimming in, die ook tijdens de oorlogsjaren 1940—1945 aanhield en na afloop steeg het cijfer in 1946 tot het merkwaardig hoge niveau van 30,19. Natuurlijk zette toen weer een teruggang in, doch het typeert

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen