GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 173

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

138

J. P. VAN ROOIJEN

deswege het sterftecijfer via een minimum op den duur weer moet stijgen, ook al blijven de sterftekansen per leeftijd nog langzaam omlaag gaan. De aard en het tijdstip van het minimum verschillen uiteraard van land tot land; in ons land werd het in 1952 op een uitzonderlijk diep niveau van 7,32 bereikt. In de andere landen is de aanwijzing van het minimum veel bezwaarlijker; bovendien ligt het, op Griekenland na, duidelijk hoger dan het onze. De oorzaak van dit verschil is voor een deel ongetwijfeld in de unieke sanitaire situatie van Nederland gelegen; met betrekking tot de zuigelingensterfte worden wij alleen door Zweden overtroffen en ten aanzien van de overige leeftijden weet alleen Noorwegen ons te evenaren. Maar het uitzonderlijk lage sterftecijfer van Nederland is in hoofdzaak te danken aan de betrekkelijk hoge nataliteit, waardoor onze bevolking gemiddeld zo jeugdig bleef, dat de geforceerde sterfte op de hogere leeftijden ons tot nu toe tamelijk onberoerd liet. De jeugd van ons volk uit hoofde van de tamelijk geforceerde nataliteit blijkt ook daaruit, dat bij ons de gemiddelde leeftijd van de gehele bevolking vrijwel 5 jaar lager ligt dan bij onze zuiderburen. In dit verband willen wij melding maken van het resultaat van een enquête, die door de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (O.E.E.S.) onder haar leden werd gehouden. De deelneming aan het onderzoek was bijzonder gunstig; afgezien van Turkije en IJsland droegen alle leden zorg voor een tijdige inzending van de formulieren, waarbij nog valt op te merken, dat Spanje niet tot de O.E.E.S. behoort. Het verkregen cijfermateriaal werd neergelegd in een gedocumenteerd geschrift, hetwelk in 1956 het licht zag 4). De deelnemende landen kregen vier vragen te beantwoorden, waarvan ons thans uitsluitend de eerste interesseert, luidende; „welke is de meest waarschijnlijke loop van uw bevolking, indien met migratieinvloeden geen rekening wordt gehouden?" Het is duidelijk, dat het adjectief „waarschijnlijk" moet slaan op een gemiddelde van een optimistische en een pessimistische verwachting ten aanzien van fertiliteit en mortaliteit. In tabel II vermelden wij voor elk der in het onderzoek betrokken landen de groeipercentages gedurende het eerste tienjarige tijdvak, lopende van 1-1-1951 tot 1-1-1961, en gedurende de volle twintigjarige tijdruimte, zich uitstrekkende van 1-1-1951 tot 1-1-1971. De rangschikking van de landen wordt beheerst door de groei-indices per 1 januari 1971.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 173

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's