1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 245

202

J. LEVER

tief plaatst, is die naar de verzoening in onszelf tussen ons wetenschappelijk denken en onze religie. Wij zagen èn bij onze voorouders in het prae-evolutionistische tijdperk èn bij Huxley een volkomen dooreenmenging tot in de kleinste details van geloven en weten. Bij Lecomte du Noüy zagen wij het geloof herleid tot het denken of de intuïtie, terwijl wij bij Teilhard de poging tegen kwamen het geloof langs wetenschappelijke weg aannemelijk te maken. Op al deze manieren wordt het geloof discussiabel gesteld, in de sfeer van de argumentatie getrokken. Zou het niet veeleer zo zijn, dat wij ruiterlijk moeten bekennen dat het geloof voor het verstand altijd onhanteerbaar en ongrijpbaar, altijd een dwaasheid moet zijn? Slechts wanneer wij beseffen en eerlijk bekennen, dat ons geloof alleen maar rust op Goddelijke openbaring, hebben wij de situatie duidelijk aangegeven. Wij kunnen met ons denken deze ruimtelijk eindige werkelijkheid, die een historisch begin- en een eindpunt heeft, in alle richtingen doorkruisen, daarbij gebruik makend van al onze huidige en toekomstige apparaturen, zonder dat wij de zaken, waarin wij geloven, kunnen ontdekken. God heeft ons in de Bijbel niet al die dingen, die wij met behulp van de capaciteiten waarmee Hij ons toerustte, zelf kunnen vinden, willen meedelen, maar ons enkele antwoorden willen geven, willen openbaren, juist over die dingen die wij nooit en te nimmer kunnen aanpakken, en die toch voor ons gehele zijn en denken van beslissende betekenis zijn. Wanneer wij in ons denken aanbotsen tegen het voor ons niet te overschrijden beginpunt van deze werkelijkheid, dan openbaart God ons daar Zichzelf. Wanneer wij de wonderlijke rijkdom, gevarieerdheid en harmonie van deze werkelijkheid zien, dan openbaart God Zich als de Schepper van dit alles. Wanneer wij de gigantische evoluering van deze cosmos zien en ons afvragen wat dit alles te betekenen heeft, dan openbaart God ons iets van de zin daarvan. Wanneer wij het kwaad in ons en om ons constateren, dan openbaart God ons dat de bron hiervan is dat wij ons van Hem afkeren. Wanneer wij ons afvragen hoe deze strijd tot een oplossing kan komen, dan openbaart God ons dat Hij hiertoe in de wereld is gekomen in Jezus Christus, en dat Hij Zich met ons via Hem weer wil verzoenen. Wanneer wij staan voor het grote probleem van de dood, dan openbaart God ons het antwoord. En wanneer wij met ons denken opbotsen tegen het einde van deze werkelijkheid, dan wordt ons ook daar door Goddelijke open-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen