GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 101

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET BEWIJS IN DE NATUURWETENSCHAPPEN

77

afdoend bewijs geleverd is. Maar het bewijs geldt slechts zolang als de axioma's als waar worden erkend en hierin schuilt het betrekkelijke van het gegeven bewijs. Daardoor is de waarde van deze bewijzen niet groter dan die van de andere bewijzen in de verschillende natuurwetenschappen waarover we nog zullen spreken. Als nu een dergelijke axiomatische opbouw in de regel niet mogelijk is, hoe gaat de natuuronderzoeker dan wel te werk en wat is de zekerheid dat zijn theorieën juist zijn? Voorop moet staan, dat bij zijn werk en bij de discussie over de zekerheid de gegevens die hij verkrijgt uit waarneming of uit experiment een grote rol spelen. In sommige gebieden van natuuronderzoek zal de directe waarneming van de situaties die zich in de natuur voordoen de voornaamste bron van informatie zijn. Men denke hierbij aan de sterrekundige, die het alleen van waarnemen en in het geheel niet van experimenteren moet hebben. Ook bij verschillende onderdelen van de biologie zal de waarneming op de voorgrond staan. Hiernaast spelen vooral in bepaalde natuurwetenschappen de gegevens verkregen uit opzettelijke experimenten een belangrijke rol. Men kan hierbij de condities kiezen en nagaan hoe het te onderzoeken systeem reageert. Met name in de natuur- en scheikunde is de experimenteerkunst hoog in ere en de grote ontwikkeling op deze gebieden van de natuurwetenschappen is opgetreden, toen men van het waarnemen van hetgeen in de natuur voorviel, overging op het uitvoeren van opzettelijke experimenten, waarbij allerlei omstandigheden gevarieerd en allerlei interfererende factoren geëlimineerd konden worden. In de moderne natuur- en scheikunde is deze strijd om experimentele gegevens een fascinerend bedrijf geworden. Van eenvoudige en primitieve toestellen is men gekomen tot geperfectioneerde en voor de leek mysterieuze meetapparaten, waarmee deze strijd om het experimentele gegeven gevoerd wordt. De techniek van deze worsteling is dermate gecompliceerd geworden dat menig natuuronderzoeker al zijn tijd en inspanning moet geven om op een klein gebiedje van zijn vak enkele gegevens te pakken te krijgen. Zo ontstaan voor hem vaak de moeilijkheden om het geheel van zijn vak ook maar enigszins te overzien en ook om niet te vergeten dat natuur- en scheikunde meer is dan het verzamelen van feitelijke gegevens met allerlei ingenieuze technieken. Zo komt dan de natuuronderzoeker op een of andere wijze aan de gegevens over het gedrag van de objecten die hij bestudeert. Wat doet hij er nu mee? Is het zo dat hij zich slechts beperkt tot het ordenen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 101

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's