GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 199

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

160

A. L. JANSE DE JONGE

weest. Een van de voordelen van het 19e eeuwse positivisme is geweest dat men vrijwel elke faculteit gedwongen heeft met de stukken op tafel te komen en de beoefenaars genoopt heeft tot een bezinning op de fundamentele zekerheden van het vak. Het is U bekend dat sedert jaren gesproken wordt van een crisis der zekerheden en dat deze crisis zich ook uit op het gebied van de bewijsvoering. Daartegenover staat dat juist door deze crisis de behoefte aan zekerheid enorm is gestegen. Men legt zich veel minder neer bij een bepaalde pragmatische betoogtrant. De inzichten moeten steeds meer geconfronteerd worden met „bewijzen" van meer exacte aard en ook in de geneeskunde heeft het positivisme, na een periode waarin dit vak door de romantiek enigermate in een slop was geraakt, het onderzoek opnieuw op gang gebracht. Vragen wij ons af wat een bewijs in strikte zin is, dan stuiten wij opnieuw op moeilijkheden. De gewone bewijsvoering bestaat meestal in een reductie van de problemen tot een aantal erkende zekerheden. Wanneer vader vraagt waar Jantje 's avonds geweest is, dan moet Jantje met bewijzen op tafel komen. De enkele uitspraak dat hij bij zijn vriend geweest is, is niet voldoende, althans wanneer de vader een redelijke mate van zekerheid omtrent Jantje's doen en laten wil verwerven. De vader kan dan verder gaan met zijn onderzoek en zich richten tot de bewuste vriend. Ook diens woorden behoeven niet direct het hoogste gezag te zijn; andere getuigen kunnen gehoord worden etc, etc. Wij komen dan in de buurt van het juridische bewijs dat steunt op getuigenissen. De jurist zal zich tevreden stellen met een aantal getuigenissen en niet een reductie tot in het oneindige vergen. De natuurwetenschappelijke onderzoeker is echter verplicht steeds weer opnieuw getuigenissen en uitspraken te toetsen en te reduceren tot nieuwe vormen van zekerheden. Het aantal problemen rondom deze reductie is legio. Immers, men zal zich gaan afvragen wanneer eigenlijk met reden gesproken kan worden van een „bepaald feit". Voorts moet elk feit opnieuw weer geïnterpreteerd worden en deze interpretatie brengt tal van vragen met zich mee. Wij komen dan op het gebied van de kunst der interpretaties, de hermeneutiek, en ook de medicus is voortdurend bezig met deze interpretaties. Het eerste immers waarmee hij veelal geconfronteerd wordt is de „klacht" van de patiënt en een belangrijk deel van zijn werk bestaat uit het interpreteren van deze klachten. Het merkwaardige feit doet zich voor dat iemand die niet „klaagt" meestal als gezond wordt aangemerkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 199

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's