1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 259
212
C. J. VAN DER HORST-OOSTERHUIS
heel gemakkelijk. In het spel van het normale kind kan men al een parallel daarvan waarnemen. Als een normaal kind in zijn fantasiespel iets tot een sloot heeft geproclameerd — een kleedje, stuk zeil tussen kleed en drempel — dan moet men niet wagen een voet erop te zetten. Want dan is er groot misbaar, men valt in de sloot. Of het kind is verontwaardigd dat men zijn fantasiewereld niet ernstig neemt. Op dat moment is hij er helemaal in. Hij leeft in de fantasiewereld. Maar tegelijk weet hij heel goed dat het een spel is. En dit is het verschil tussen de fantasiewereld en de eigen wereld van het gestoorde kind. Het spelkarakter ontbreekt bij het neurotische kind. Bij hem is de andere wereld bittere ernst geworden en lijden de kinderen onder de beheersing van de dreigende machten die daar bestaan, soms ook ondervindt het een merkwaardige vreugde die libidineus getint is. Opvallend is dat wat zij uitschilderen en wat zij daarbij vertellen zo wezenlijk voor hen is; het blijkt dat ze wat ze uitschilderen overal om zich heen waarnemen en de invloed van de gestalten die in die wereld optreden aan hun lichaam ondervinden. Het affectief gestoorde kind leeft dus soms in een andere wereld, in een primaire wereld die door zijn verdrongen gevoelens gecreëerd wordt, waarin beleving en voorstelling nog niet van de concreetheid gescheiden zijn. Wat onbewust in hem leeft krijgt in zijn omgeving gestalte en het kind staat met deze gestalten in voortdurend verkeer, zij beïnvloeden hem op de een of andere wijze en hij stelt zich op hen in in negatieve of positieve richting, hij ondervindt hun invloed aan het eigen lichaam. En nu kom ik weer terug op het onvermogen van de affectief gestoorde kinderen om zich in woorden uit te drukken. Dit komt daardoor, omdat wat ze beleven en wat hen angstig maakt, zich afspeelt in een heel andere wereld die concreet beleefd wordt. Deze kinderen leven op de grens van twee werelden. De meesten kunnen nog tamelijk goed in de objektieve wereld leven, maar zij zijn „merkwaardig" zegt men. Zij zijn nooit werkelijk blij, zij zitten stil voor zich uit te staren, of over een boek gebogen, zijn verdiept in hun dromerijen, of ze zijn onrustig en soms wild uitgelaten. Zij kunnen het bij tijden in huis niet meer uithouden en gaan buiten dwalen, komen laat thuis, soms gaat het wel eens over in zwerven en komen zij 's avonds helemaal niet thuis, maar worden door de politie gevonden en komen op een politiebureau terecht. Zij verweren zich niet, als ze door andere kinderen worden aange-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's
![1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 259](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/orgaan-cvng-geloof-en-wetenschap/1959-geloof-en-wetenschap-orgaan-van-de-christelijke-vereeniging-van-natuur-en-geneeskundigen-in-nederland/1959/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's