GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 33

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

GENEESKUNST EN EXISTENTIALISME

21

van mening dat iedere systematiek een verarming betekent van de werkelijkheid en geen recht doet aan het concreet individuele, het „eenmalige" ,dat tenslotte het enig werkelijke is. Alleen de levende subjectiviteit is de werkelijke existentie en eerst in de existentie ontdekt zich de mens als enkeling. De reactie tegen de systematiek is derhalve één met de beklemtoning van het primaat der subjectiviteit. Hand in hand hiermede ging zijn strijd tegen de sociale generalisering, gelijk die zich uit in huwelijk, beroep en gemeenschap. Hoewel K i e r k e g a a r d in de eerste plaats theoloog was en geen filosoof en grote invloed gehad heeft op de protestantse theologie (zijn denken bijv. vormt één der uitgangspunten van de dialectische theologie van K a r l B a r t h ) , is zijn invloed op de hedendaagse wijsbegeerte niet minder groot geweest. Volgens D e l f g a a u w zijn de sporen van Kierkegaard's denken overal doorgedrongen, maar 't meest te vinden bij de existentiefilosofen. Ook bij hen, zoals we zien zullen, krijgt het woord existentie de betekenis van de concreet-individuele subjectiviteit en ook bij hen is dit het enig werkelijke en enig belangrijke voor de mens, A r t h u r S c h o p e n h a u e r (1788—1860), Duitser van geboorte, was eveneens een merkwaardige, uitzonderlijke persoonlijkheid. Wanneer men zijn kamer binnentrad, ontwaarde men boven de canapé het portret van G o e t h e , op het bureau een buste van K a n t , in de hoek van het vertrek een Boeddhabeeld, terwijl de wand van de kamer versierd was met niet minder dan 16 afbeeldingen van honden, volgens S c h o p e n h a u e r het enige wezen welks vriendschap eerlijk en belangeloos kan worden genoemd. Wat zijn karakter aangaat was hij melancholisch van aard, bang en buitengewoon wantrouwend. Zijn pessimistische inslag loopt door al zijn werk heen en het leven beschouwt hij als een verachtelijk ding, dat de kosten niet waard is. Op dit pessimisme is dan ook volkomen van toepassing wat W i e 1 e n g a eens schreef ten aanzien van Schopenhauer's levensbeschouwing : „Zwart als de nacht en troosteloos als de woestijn. Zie, ik verkondig u enkel jammer, die al den volke wezen zal!" Wat nu zijn filosofische zienswijze betreft, deze wordt beheerst door zijn opvatting over de wil. Van alle dingen, van alle mensen is de kern de wil. Elke wilsdaad zoekt echter een uitweg, hetgeen bij de mens tot uiting komt in een beweging van het lichaam, al blijft deze vaak beperkt tot een beweging van de hersenen. Naar analogie van ons ik, kan nu ook de ganse kosmos verstaan worden. We hebben hier wel kennis van, althans voorstelling, maar het innerlijk wezen is ook hier

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's