GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 23

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE PSYCHOLOGIE VAN HET DOOFSTOMME KIND

11

contact met de medemens moeizamer en dit zal hun stemming zeker depressief kunnen kleuren. Van meer belang lijkt de opmerking van Bosshard over de vorm van het sociaal contact van de dove. Hij onderscheidt twee vormen van omgaan met de medemens. In de eerste plaats de „Gesellung", d.w.z. de behoefte in de buurt van een ander mens te leven of anders gezegd, de behoefte het alleenzijn op te heffen door binnen de horizon van een ander mens zich te gaan bewegen. In de tweede plaats noemt hij het streven naar „Gemeinschaft" als de uitdrukking van de neiging zich verantwoordelijk te voelen voor het wel en wee van de medemens. Zijn conclusie is, dat bij de doven het streven naar Gesellung in het algemeen aanwezig is, maar dat het tot echte Gemeinschaft niet ot moeilijk kan komen, De mogelijkheid tot mededelen en die tot medebeleven is immers beperkt. De dove blijft door zijn egocentrische instelling, zijn narcisme, asociaal. Hij wist vaak de medemenselijke omgangsvormen als tact, respect, behulpzaamheid, warmte, hartelijkheid enz. Teneinde een indruk te krijgen van de ontwikkeling der socio-affectieve relaties bij dove kinderen, heb ik indertijd een wat vereenvoudigd sociometrisch onderzoek bij hen gedaan ^^). De wetmatigheden, die bij de sociometrie van horende schoolkinderen aan het licht zijn gekomen, zijn de volgende; 1. in de eerste klassen van de L. S. zijn de keuzen practisch alle eenzijdig; 2. in de hogere klassen neemt het aantal wederkerige keuzen geleidelijk toe en in de puberteit begint dit te overwegen; 3. het aantal heterosexuele keuzen is in de eerste klassen betrekkelijk groot, het neemt bij het ouder worden af. Ik vond bij de dove kinderen dezelfde wetmatigheden terug, zodat wij kunnen aannemen, dat de socio-affectieve relaties zich bij hen, formeel gezien, op dezelfde wijze ontwikkelen. We mogen echter verwachten, gezien hetgeen over het gevoelsleven van de dove werd medegedeeld, dat de affectieve bindingen minder „diep" gaan. Onze beschouwingen over de psychologie van het dove kind samenvattend, kunnen wij zeggen, dat de persoonlijkheid van de dove wat kinderlijk-primitief blijft, dat het gevoelsleven „diepte" mist en weinig genuanceerd is, dat de instelling egocentrisch blijft, dat het intellec-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 23

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's