GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 236

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

EVOLUTIE-PERSPECTIEF

193

Toch zijn er zulke opmerkelijke verschillen dat de gehele sfeer van de gedachtengang anders is. Wij zullen enkele van deze verschillen wat nader bezien. Terwijl Huxley, zoals wij zagen, op grond van de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek tot een verwerpen van de god-hypothese komt, meent du Noüy juist tot de tegenovergestelde conclusie te moeten besluiten. Volgens hem zijn de ons bekende natuurwetten onvoldoende om het ontstaan van het leven en van de mens, en om de opstijgende evolutie-lijn te verklaren. Deze natuurwetten hebben een statistisch karakter en bij de kansberekening, toegepast op bv. het vraagstuk van het ontstaan van het eerste leven, laten zij ons door de grote onwaarschijnlijkheid die dan naar voren komt, geheel in de steek. Daar er toch, zijns inziens, een overgang van het levenloze naar het levende heeft plaats gevonden, moeten wij ter verklaring een beroep doen op een „anti-kans". Deze moet God zijn, Die de gehele evolutie bestuurt. Daarom vindt de evolutie ook doelgericht plaats. Zijn opvatting betreffende deze evoluerende werkelijkheid noemt du Noüy daarom „telefinalisme". Een tweede verschilpunt met Huxley is dat du Noüy weliswaar de verdere evolutie van de mens zich ziet afspelen op het geestelijke en zedelijke vlak, maar er zeer sterk de nadnik op legt dat deze verdere evolutie ernstig geremd wordt vanuit het biologische vlak. En hiermede komt een facet van het vraagstuk naar voren, dat bij Huxley, althans in zijn toekomstbeschouwingen, weinig aandacht krijgt. Du Noüy is nl. geboeid door het kwaad in de wereld, dat de menselijke ontwikkeling in de weg staat. Hij beschouwt dit als de last die wij door onze dierlijke oorsprong met ons meedragen. Nog voortdurend woelt in ons „the ancestral animal", houdt ons gevangen en belemmert onze evolutie. Goed en kwaad worden bij hem dus afgemeten tegen de koers van de evolutie, want „goed" is voor hem datgene dat bijdraagt tot de opgaande lijn, terwijl „kwaad" datgene is wat tegen de evolutie ingaat en ons doet terugkeren naar het beest. De strijd tegen het bestiale in ons is nog lang niet beslecht: „We are at the beginning of the transformations which will end in the superior race and which will require a sustained effort for hundreds of centuries". Het derde verschilpunt met Huxley raakt de eenheid der religies die bewerkstelligd moet worden. Du Noüy meent niet dat wij een geheel nieuwe, slechts wetenschappelijk gefundeerde en atheïstische, religie moeten construeren, maar dat wij terug moeten keren naar de centrale kern die in alle klassieke religies aanwezig is, doch bij hen in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 236

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's