GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 207

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET THEOLOGISCH ASPECT VAN DE HOMOSEXUALITEIT

167

zelf niet een groter zondaar is dan een ander, maar genoemde Bijbelteksten werden en worden dikwijls aangehaald om hem een absolute ascese op te leggen. M.a.w. niet de homosexuele aanleg als zodanig maar wel iedere uiting, elke beoefening daarvan zou zonder meer door de Bijbel in de ban worden gedaan. Mijn grote bezwaar tegen deze (nog altijd wijd en zijd geldende) opvatting is dat de Bijbel tegen haar eigen bedoeling in aldus op een onhistorische wijze wordt geëxegetiseerd en bepaalde Bijbelgedeelten als „eeuwige waarheden" worden gehanteerd, die zonder meer op iedere tijd en op elke situatie zouden kloppen. Zo gaat het (ook volgens mij) in de Sodomhistorie inderdaad o.a. ook over homosexuele handelingen, maar daarmee zijn alle handelingen op dit gebied toch nog niet veroordeeld? Op dezelfde wijze is grote voorzichtigheid geboden bij het trekken van conclusies voor onze situatie uit de Mozaïsche wetgeving. In de eerste plaats: omdat in het algemeen de verhouding tussen deze wetgeving en de Christelijke ethiek allerminst duidelijk is en het dan ook onbillijk zou zijn bepaalde verboden (i.e. over de homosexualiteit uit het geheel van deze wetgeving te lichten en deze ineens algemeen geldig te verklaren. Dit laatste wordt nog te riskanter door de overweging dat Leviticus misschien speciaal homosexualiteit als onderdeel van de eredienst bedoelt en in elk geval als burgerlijke wetgeving niet eo ipso in een Christelijke ethiek voor het persoonlijk leven mag worden getransponeerd. Is het bovendien onwaarschijnlijk, dat Mozes aan wat wij tegenwoordig „echte" homosexualiteit noemen heeft gedacht, dan moeten we m.i. concluderen, dat met dit stukje Oudtestamentische wetgeving niet het geding is beslist. Tot eenzelfde resultaat leidde onze exegese van Paulus' woorden met name in Romeinen 1. Ook hier zou ik het doelen op speciaal cultische ontucht tenminste als mogelijkheid willen stellen, maar in elk geval geloof ik niet dat de apostel aan de zgn. „echte" homosexualiteit heeft gedacht. Het lijkt me nog belangrijker, dat we hier duidelijk een schildering van Sodomietische toestanden voor ons hebben, waarmee toch niet een veroordeling over elke homosexuele verhouding is uitgesproken. Het door Paulus hier gebruikte argument van het „tegennatuurlijke" („de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke") — intussen ook reeds bij Plato te vinden — verdient echter nadere overweging en wij komen er daarom straks op terug. Geven aldus incidentele Bijbelteksten (evenals zo vaak) niet vol-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 207

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's