GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 75

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZELFKRITIEK IN DE NATUURWETENSCHAPPEN

55

heredity must be plain to anyone who follows the biblical leaders and prophets to the places assigned to them by the ways in which they differed from their fellows" (L. C. Dunn Th. Dobzhansky, „Heredity, race and society", Mentor Book, New York, MD 74, 10th printing, 1957, p. 9). Een sprekender voorbeeld van een onoverbrugbare kloof tussen genetica en heilsgeschiedenis is nauwelijks denkbaar. Dobzhansky ziet zelfs in de heilsgeschiedenis een puur genetisch verschijnsel en: „ziet wat hij wil zien". Ook in de behandeling van de vraag naar de constantheid van het biologische soortbegrip hebben levensbeschouwelijke praemissen een rol gespeeld en doen dat nog. Bijna „tegen beter weten in" en niet zonder inconsequenties in zijn betoog heeft bijvoorbeeld nog onlangs (1957) de Brazilaaanse mierenspecialist Thomas Borgmeier getracht de stelling van de onveranderlijkheid van de soort te verdedigen. Het zou te ver voeren daarop hier uitvoerig in te gaan. Terecht heeft Borgmeier op het grote onderscheid van de tegenwoordig ten onrechte veelal met elkaar verwarde disciplinen van systematiek en microevolutie (c.q. geographische soortvorming) gewezen, doch men kan moeilijk aan de gedachte ontkomen, dat de ware achtergrond de omstandigheid is, dat de auteur als Pater Franciscaner in zijn RoomsKatholieke levensbeschouwing geen veranderende soorten kan verdragen. Dit verklaart waardoor hij „blijft doordraven" en waardoor hij vele verschijnselen zo geheel anders ziet dan de meerderheid der biologen en tevens, waardoor hij voor zoveel andere verschijnselen de ogen gesloten houdt en zo opvallend inconsequent is (Basic questions of systematics. System. Zool, 6, 1957, p. 53—69). Even opvallend is het standpunt, meer de stellingname, van de in 1954 gestorven Duitse theoloog-ornitholoog Otto Kleinschmidt. Deze heeft bijzonder belangrijk en baanbrekend werk verricht op het gebied van de studie van de geographische variatie der dieren. Van hem is afkomstig de zgn. Formenkreislehre, die nog altijd uitermate waardevolle elementen bevat, waarop nog steeds wordt voortgebouwd. Zó belangrijk werd dit deel van de zoölogie door hem beschouwd, dat hij, doordravend op zijn geliefde gedachten, in één van zijn vele geschriften opmerkt: „Jedes Tier hat seine eigene Geographic, und seine Geographic ist das Wesentlichste von seinem Wesen, denn, klar ermittelt, zeigt sie seinen Werdegang, sein Weltwerden" („Die Formenkreislehre und das Weltwerden des Lebens". Halle-S., 1926, p. 119). Van geographische soortvorming en soortvermeerdering heeft Kleinschmidt evenwel op grond van zijn theologische overtuiging,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 75

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's