GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 72

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

52

K. H. VOOUS

natuurwetenschappelijke onderzoeker geen ruimte meer mag worden gelaten. Evenwel, uit deze situatie-tekening blijkt, dat het experimentele werk en het onderzoek van physici, chemici en biologen niet zo nuchter zakelijk, of, als U wilt, zo „exact" zijn, als zij op het eerste gezicht lijken: de natuurwetenschappelijke onderzoeker zoekt wat hij wil vinden en als hij er in slaagt iets te vinden (heel vaak gelukt dit niet), dan is dat veelal datgene wat hij gezocht had. Ik wil trachten deze stelling met een paar heel eenvoudige voorbeelden te illustreren. (1). Meer dan thans het geval is, werd omstreeks een kwart eeuw geleden de bakermat van de mensheid ergens in Azië gezocht. Verscheidene onderzoekingsreizen en wetenschappelijke expedities zijn ondernomen om de stoffelijke bewijzen voor deze theorie op te sporen. Een in de jaren 1922, 1923 en 1925 vanwege het American Museum of Natural History georganiseerde expeditie deed, onder meer voor dat doel, uitgebreide onderzoekingen in Mongolië. Ofschoon de theorie, of zoals U wilt, de intuïtieve visie, dat de mens in Azië zou zijn ontstaan, tot veler teleurstelling door geen enkele vondst werd gesteund, gaf de leider van de expeditie, Roy Chapman Andrews, aan zijn in boekvorm verschenen expeditie-verslag niettemin de titel „On the trail of ancient man" (New York-Londen, 1926), een titel, die even weinig verantwoord als veel-zeggend is. (2). Hoewel het ieder duidelijk was, dat het femur van het beroemde Javaanse mensachtige wezen, Pithecanthropus erectus, vrijwel niet van een menselijk femur was te onderscheiden, heeft de vinder en beschrijver van deze belangrijke fossiele resten de officier van gezondheid, later hoogleraar prof. Marie Eugene Dubois, zich altijd uitgeput, soms tegen beter weten in, om zoveel mogelijk aapachtige kenmerken aan dit bot te ontdekken. Waarom? Omdat Dubois op zoek was geweest naar Haeckel's ,,Aapmens" en aldus zocht naar een zo evenredig mogelijke verdeling van mensachtige en aapachtige kenmerken en deze situatie dus ook wilde vinden. Thans zijn er zelfs vooruitstrevende zoölogen, die het geslacht Pithecanthropus willen doen opgaan in het geslacht Homo, waarmede de overeenkomst van de gevonden beenderen met die van de recente mens nog eens extra onderstreept wordt (T. Dobzhansky, Evolution, Genetics, and Man. New York-Londen, 1957, p. 328). Men ziet wat men wil zien. Dit „vol zijn van eigen ideeën" kan ook de natuurwetenschappelijke

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's

1960 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 72

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 304 Pagina's