1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 143

DE GOEDE SCHEPPING')*) door H. M. KUITERT

Het is niet toevallig dat natuurkundigen, biologen en artsen enerzijds en theologen anderzijds zich vandaag over de vraag naar de goede schepping heenbuigen. Wetenschap houdt zich met de gegeven werkelijkheid bezig; theologie (onder andere) met de bijbelse belichting van deze werkelijkheid. De vraag is niet of beide benaderingen van onze wereld tot eenzelfde uitkomst zullen leiden (dat kan en hoeft niet) maar wel of beide benaderingen zich met elkaar verdragen. Op z'n zachtst gezegd schijnt dit een problematische aangelegenheid te zijn, die in de woorden „het bittere raadsel van de goede schepping" pregnant geformuleerd voor ons ligt 2). Wat betekent het woordje „goed" in „goede schepping" (zie Gen. 1, 31), sedert de wetenschappen wetmatige strukturen van de werkelijkheid hebben blootgelegd die ons alleen maar verbijsteren kunen ? Of anders gezegd (voor het geval iemand zich ergert aan het woord wetmatig): wat betekent de ordeloosheid, de doelloosheid van talrijke verschijnselen, die — althans voorzover wij kunnen zien — het leven op aarde eerder tot een chaos dan tot een kosmische orde maken en tegelijk met de kosmische werkelijkheid gegeven zijn 3) ? Is het „goed" dat er aardverschuivingen zijn, dat de slaapziekte bestaat, dat typhonen zich ontwikkelen, dat de een z'n dood de ander z'n brood is ? Als dat al bij de „goede schepping" behoort, kunnen we dan ook aanwijzen waarom of waarvoor het dan goed is, bijv. op de wijze waarop de theologen en filosofen van de 18e eeuw er in hun voorzienigheidsgeloof raad mee wisten? Of is het goed omdat het goed is, eenvoudig te aksepteren als een absurditeit die er nu eenmaal is, en wel van Hogerhand ? Het zijn maar enkele vragen, er zijn er meer ! Maar we zijn op deze weg even van slag geraakt. Van huis uit *) Voordracht gehouden op de landdag van de Christelijke Vereniging van Natuur- en Geneeskundigen op 20 april 1963. — Dr. P. G. Smelik behandelde vooraf hetzelfde onderwerp van biologische zijde (zie dit tijdschrift deze jaargang blz. 89). — De aantekeningen zijn achter de tekst geplaatst

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen