GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 163

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE GOEDE SCHEPPING

129

Daarom kan m.i. de bioloog zijn gang gaan als hij het fenomeen van het leven onderzoekt. Hij moet z'n gang zelfs gaan en liefst niets achterhouden van wat hij ontdekt. Als hij zegt dat dood onontbeerlijk is voor de voortgang van het leven, en dat er geen toestand van leven denkbaar is die niet begeleid wordt door de dood, dan zullen we dat van hem aannemen. Maar hij spreekt dan van het biologische fenomeen dood. Dat een dergelijk fenomeen met het bestaan gegeven is, ontmoet bij de meeste theologen dan ook geen bezwaar ^o). Maar we spreken dan nog niet over de voUe werkelijkheid van de dood. Dat is de dood waarmee wij mensen als mensen moeten klaarkomen. Zou het niet zó wezen dat de schrijver van Gen. 3 er achter gekomen is waarom wij zo moeiUjk met de dood klaarkomen — is m.a.w. de dood voor de mens-als-zondaar niet de volle werkelijkheid van de dood 5i) ? Het hangt er natuurlijk van af wat de werkelijkheid tot volle werkelijkheid maakt. Daarover zal veel verschil van mening kunnen bestaan. Iemand die de natuurwetenschappen verabsoluteert, zal de volle werkelijkheid al bereikt hebben als hij bij z'n wetenschappelijke vondsten staaat. Er zijn talloze niet-christenen die het met ons eens zullen zijn dal ons daarmee een verarming van de werkelijkheid wordt opgedrongen. Maar de christenen gaan verder, dacht ik. Zij zullen zeggen dat de volle werkelijkheid het leven is dat zich afspeelt coram Deo, voor Gods aangezicht. En is dat laatste het niet, wat iemand die ontdekt heeft wie deze God is, doet zeggen dat het „goed" is om mens in deze wereld te zijn?

SUMMARY In this article the author is dealing with the question whether a biblical text as Gen. 1,31 (the good creation) may be read in such a way, that catastrophes in nature, human suffering, death etc. should be looked upon as not belonging to the original structure of creation. His point is that to put questions like these is going beyond the skopus of this biblical text. a. He argues that the idea of creation as the arrangement of a harmonious, idyllic world, reveals platonic philosophy rather than biblical message. If science seriously afflicts this idea of harmony in creation, it only destructs a myth. On the other hand, the variety of versions with which the Biblewriters utter themselves about creation, makes it quite clear that it is not the concept of a harmonious original world which they are driving at, when speaking about creation.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's

1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 163

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's