GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 123

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET „KWAAD" IN DE SCHEPPING

93

dat dier en mens gelijkelijk delen? Ik waag het te betwijfelen. De natuurUjke dood schijnt in het O.T. niet als straf gezien te worden; er wordt van verschillende gelovigen vermeld dat zij „zat van dagen, zat van rijkdom en eer" gestorven zijn '^). Is de straf op de zonde in het paradijs niet de ontijdige dood („ten dage dat gij daarvan eet, zult gij de dood sterven") welke straf bovendien een geestelijke en eeuwige dimensie heeft; en is het beëindigen van de levensloop voor de mens die in de rechte verhouding tot God staat, niet een doorgang naar het eeuwige leven? De mens, uit stof gemaakt, zal tot stof wederkeren, en vormt daarin naar zijn biotische zijde geen uitzondering op de dieren. Alles is geworden uit stof, en alles keert weder tot stof, zegt de Prediker, en wie bemerkt, dat de adem der dieren neerdaalt naar beneden in de aarde, en dat de adem der mensenkinderen opstijgt naar boven, en de geest wederkeert tot God, die hem geschonken heeft? (Pred. 3 : 20, 21; 12 : 7). Dat alle leven beëindigd wordt door de dood, is voor de gevallen mens een schrijnend kwaad, maar ik durf niet te zeggen dat het voor de mens die wandelde met zijn God in de hof van Eden een kwaad was, als hij zag op de tijdelijkheid van hemzelf en de dieren rondom hem en nog minder een kwaad voor die dieren zelf. Nu willen we misschien allen wel aanvaarden dat voor een dier de dood op zichzélf geen kwaad kan zijn. Maar er is meer dan dat: geweld, strijd om het bestaan, survival of the fittest, ondergang van het zwakkere. Het gaat in het dierenrijk niet allereerst om het behoud van het individu, maar om het behoud van de soort. Het gaat erom dat de beste en sterkste individuen de meeste kans krijgen om zich van de voortplanting te verzekeren. Het sociale gedrag is voor een groot deel is ingesteld op de eugenetiek. De strijd tussen soortgenoten gaat om het bepalen van de rangorde in de groep, en van de grenzen van de territoria. Het vechten heeft tot gevolg dat de territoria niet te klein worden en dat er dus geen overbevolking kan optreden, dat de sterkste dieren ook het meeste voedsel krijgen en dat de zwaksten worden uitgeschakeld van de voortplanting. Merkwaardig is hierbij dat dit vechten niet gericht is op eikaars vernietiging; dat zou trouwens het voortbestaan van de soort in de weg staan. Het gaat om een krachtmeting, een elkaar imponeren en afschrikken, en daarom heeft het vechten ook meer het karakter van een toernooi. Er vloeit zelden een druppel bloed bij. Het sociale gedragspatroon is dus zeer zinvol en doelmatig. Maar we voelen toch de neiging opkomen om het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's

1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 123

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's