1964 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 41

RENDEMENT VAN DE GENEESKUNDIGE HULP AAN DE ONTWIKKELINGSGEBIEDEN*) door T. D. STAHLIE Nu zowel de overheid als de daarvoor in aanmerking komende particuliere organisaties zich op steeds groter schaal gaan bezighouden met het verlenen van hulp aan de zogenaamde ontwikkelingsgebieden, is het begrijpelijk, dat de vraag naar het rendement van die hulp steeds meer wordt gehoord. Men krijgt wel eens de indruk, dat velen zich voorstanders betonen van bijstand aan de ontwikkelingsgebieden meer op morele gronden dan dat zij het nut daarvan boven elke twijfel verheven zouden achten. En als één van de hoofdoorzaken van de feitelijke mislukking van vele hulpprojecten wordt dan veelal de corruptie genoemd. Het bovenstaande geldt ook voor de specifiek geneeskundige hulpprogramma's en het is daarom wellicht van belang om na te gaan of voor zover de uitwerking van bepaalde geneeskundige hulpprogramma's tot dusver niet aan de verwachtingen beantwoord heeft — vele zijn uitermate succesvol geweest — dit dan in hoofdzaak geweten moet worden aan „corruptie" dan wel aan een niet geheel juiste opzet. De vraag naar de invloed van corruptie op het effect van bepaalde hulpprogramma's kan men niet beantwoorden dan na eerst het begrip „corrruptie" aan een nadere beschouwing te hebben onderworpen. Voor Nederlandse toestanden is dit ternauwernood noodzakelijk, omdat een strenge, op langdurige traditie berustende en algemeen aanvaarde morele code het hier te lande voor vrijwel iedereen terstond mogelijk maakt zich uit te spreken over het al of niet corrupte van een bepaalde door een functionaris gepleegde handeling. Men zou er echter verkeerd aan doen deze code ongedifferentieerd toe te passen op handelingen die elders, en met name in de ontwikkelingsgebieden, door bepaalde ambtenaren worden gepleegd. In de eerste plaats is dit al zo, omdat de bevolking geneigd is in de nieuwe machthebbers, de politici, de rechtstreekse opvolgers te zien van de oude, de stamhoofden, vorsten en koningen, die veelal absolute heersers 1) Naar een voordracht gehouden op 3 februari 1964.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen