1964 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 68

44

L. W. KUILMAN

daar overheen een „latwerk" van de hoofdnerven der bladeren en ddarboven een gesloten vlechtwerk van biezen. In de Negev bezocht ik een jaar of wat geleden een sisal-ondememing. Toen iemand uit het gezelschap vroeg, hoe de vezels werden gedroogd, luidde het antwoord: „By the heat of the sun. We use what God gives us!". Nu — zo is het met die huizen en met een hoop andere dingen, die in het gebied van de dadelpalm worden gebruikt ook: We use what God gives us. Wie in Indonesië is geweest en daar heeft gezien, wat de kinderen van het land zo al niet met de klapper (cocospalm) doen, zal geen nadere toelichting behoeven. De pitten van de dadels worden als veevoer gebruikt en wat nergens toe dient, de afval, is altijd nog goed genoeg als brandstof — het artikel, waaraan in de woestijn uiteraard chronisch gebrek bestaat. Ten slotte kan men van de suikerhoudende vloeistof, die uit de aangesneden bloeischede vloeit, door gisting palmwijn maken . . . met de dadelpalm is men, zo niet van alle dan toch van vele markten thuis. Voeg er nog wat geiten bij en ge hebt daarmee een idee van het (voor hen) rijke bezit van vele der miljoenen, die binnen het gebied van de dadelpadm leven en sterven. De dadelpalm heeft een stam, die dertig meter of meer hoog kan worden. Typerend voor de boom is, dat de bladeren aan de onderzijde van de kroon wèl afvallen (zoals bij iedere palm), maar dat het onderste stukje van de bladsteel aan de stam blijft zitten, zodat die door een prachtig isolerende laag van kleine stukjes bladsteel is omgeven en zodoende goed beschermd wordt tegen een al te felle straling van de zon. Verder is de dadelpalm, wanneer hij in het wild groeit en de mensen zich er niet mee bemoeien, onmiddellijk te herkennen aan de zijspruiten, die om de stambasis tot ontwikkeling komen, iets wat men bij geen andere palm vindt. Worden die spruiten niet weggenomen, dan zijn ze oorzaak, dat men een groepje palmen bijeen ziet. Maar in de cultuur worden ze steeds verwijderd, enerzijds om de hoofdstam betere kansen op ontwikkeling te geven en anderzijds om die zijspruiten te gebruiken voor de vegatatieve voortplanting. Van die mogelijkheid maakt men dankbaar gebruik om hoogwaardig materiaal te vermenigvuldigen. Dat is wel nodig ook, want niemand kan van te voren zeggen, wat uit zaad te voorschijn zal komen. De dadel is namelijk tweehuizig: er zijn mannelijke en vrouwelijke bomen. Dat betekent: er heeft altijd kruisbestuiving plaats. Dat gaat niet zó maar — om alle vrouwelijke

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen