1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 255

C. J. DIPPEL

207

sen maken. We kunnen slechts pro-creëren, na-maken binnen een gegeven biologisch bestel. De natuur deed er milliarden jaren over vóór er een millioen jaar geleden „mensen" deze aarde betraden. Techniek is er in het algemeen op uit om veel sneller te werken dan de natuur. Maar deze snelheidsneiging kon wel eens definitief fnuikend zijn voor een werkelijke evenaring van het natuurlijk mechanisme. We kunnen echter wel machines maken - veel minder gecompliceerd dan de mens - die een specifieke functie bezitten. Dit is ook gelukt met de computer, die de logische functie van de mens in snelheid en geheugenzekerheid enorm kan overtreffen en zelfs kan „leren". In de uitvoerige discussie terzake van de relevantie van dit experiment is het opvallend, dat Turing t.a.v. de eventuele theologische objecties ver beneden de maat blijft van wat een modern theoloog inzake de mens te berde kan brengen. Voorlopig is dit niet erg, omdat de conclusie t.a.v. de mogelijkheid van het experiment negatief is. Prof. Zoutendijk formuleert het in Wijsg. Persp. zo: „Onze kennis van computergebruik is nog lang niet zo ver ontwikkeld, dat dit experiment met enige kans op succes voor de computer kan worden uitgevoerd"'^). Zijn conclusie in het algemeen is echter, dat er vooralsnog geen reden is om aan te nemen, dat er problemen zijn, die de mens wel kan oplossen doch de computer niet. Dus: wanneer we de menselijke creativiteit reduceren tot een „problem solving" of tot ,,oorspronkelijk denken", dan behoeft de computer de wedstrijd in de toekomst niet te vrezen. Ik ben bereid deze these te verscherpen ten gunste van de machine. Ik voer daarbij de categorie „geschiedenis" in. De mens is een tijdelijk wezen, in de cultuur vaak dom reagerend op de geschiedenis. Dit invoeren van de geschiedenis heeft tot gevolg, dat de opzet van Turings experiment in de war komt. De machine heeft nl. de opdracht zijn identiteit te maskeren zodat de ondervrager steeds gedwongen wordt te denken dat hij een mens is en in geen geval beneden de intelligentie van de mens blijft. De computer is een consistent reagerend en stabiel ding en zal redelijker antwoorden dan de mens (ook de ondervrager), die vooral tegenover de geschiedenis inconsistent en emotioneel is. De wedstrijd zou dus gevoerd moeten worden in domheid in plaats van in intelligentie. Tevens zit hier een gevaarlijke valkuil voor de mens. In de loop van de geschiedenis kan heel wel blijken, dat de mens in een met computers uitgeruste samenleving, gaat rekenen op het comfort van het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen