1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 55

JOH. BLOK

35

een zich vrijmaken en „aan elkaar overgeleverd zijn" om zich te concentreren op een bepaald vak en op de plaats van dat vak in het geheel van de studie. Pas dan kan ook de student als volwassen mens op zinnige wijze inspraak hebben in de gang van zaken. Zulk een aanpak vindt thans slechts sporadisch plaats en voorzover ik weet zijn in deze gevallen studenten en docenten unaniem in hun waardering. Verder kan dan naar mijn mening minstens 60 procent van de tijd die de student thans aan collegelopen besteedt, zonder meer worden gewonnen. Dit zou een verhoging van de efficiëntie veroorzaken. Deze efficiëntie op zichzelf interesseert mij in dit verband maar matig, ware het niet, dat de thans zo noodzakelijk geachte bekorting van de studieduur het grote risico inhoudt, dat het wetenschappelijk onderwijs vervangen wordt door een hogere vakopleiding, waarbij voor de vragen, waar het in verband met grondslag en doelstelling om gaat, in het geheel geen tijd meer overblijft. In de huidige aandrang tot studieduurverkorting klinken duidelijk tonen door, die er op wijzen, dat een hogere vakopleiding in feite het enige is wat de maatschappij vraagt, althans voor de grote meerderheid der studenten. De wetenschappelijk begaafden kunnen dan geselecteerd worden en in een verlengde opleiding zich aan onderzoek wijden. De toekomstige ontwikkeling zal stellig meer en meer zulk een schifting noodzakelijk maken. Vanuit grondslag en doelstelling van de Vrije Universiteit is dit principe slechts onder bepaalde voorwaarden acceptabel. De wetenschappelijk begaafden immers op het gebied van de natuurwetenschappen hebben via hun werk vrijwel geen invloed op het denken en de levenshouding van de moderne mens. Hun publikaties worden slechts door een kleine kring van vakgenoten gelezen. ,,Geleerden schrijven voor geleerden". Een kritische en persoonlijke introductie in de wetenschap is vooral nodig voor hen die zich voor een beroep aan de universiteit laten opleiden. Immers hun invloed is veel groter. Hun eventuele vooroordelen ten aanzien van de verhouding tussen wetenschap en menselijke werkelijkheid zal men later bij „Jan en alleman" terug vinden, vooral als zij leraar worden en via generaties van scholieren hun denken over de wetenschap in de maatschappij brengen. Vanuit het standpunt van de Vrije Universiteit kan men zich afvragen of niet bevorderd moet worden, dat de beste fysici, chemici en biologen, mits zij tevens didactische kwaliteiten bezitten, een carrière als leraar zoeken. Gezien de pressie die via de rijkssubsidie kan worden uitgeoefend

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen