GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 74

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

50

NATUUR EN MENSBEELD

Het feit, dat zowel van de natuur of het wezen van de dingen als van de natuur en het wezen van de mens gesproken wordt, wil overigens niet zeggen, dat de mens eenvoudig als een ding onder de dingen beschouwd wordt, zij het als een bijzonder. Het spreken over de natuur van de mens verwijst dan ook zeker niet alleen naar zijn biopsychische natuur, het verwijst evenzeer naar wat de mens behoort te zijn om zijn plaats in de kosmos in te nemen. Het gaat om de opdracht van de mens om te handelen in overeenstemming met wat hij zelf als zijn gerechte plaats kan en behoort te zien. Vandaar dat de oudste betekenis van de term natuurwet de zedelijke betekenis ervan is. In deze betekenis verwijst natuurwet niet naar wat is, maar naar hoe overeenkomstig de natuur behoort gehandeld te worden. Uit het voorafgaande kan weer eens te meer duidelijk worden hoezeer een bepaald natuurbeeld een bepaald mensbeeld oproept. En tevens hoezeer beide afhankelijk zijn van de stand van zaken in de wetenschap. Zo verklaart het feit dat de oudste vorm van wetenschap grotendeels een wetenschap was, waarbij vooral het rationele element op de voorgrond trad (wiskunde, logica, wijsbegeerte), de Griekse voorliefde voor een dualistisch mensbeeld. Het had er immers alle schijn van, dat het samenspel van verstand, zintuig en hand, dat de menselijke activiteit op het plan van het dagelijkse leven kenmerkt, in de wetenschap in zoverre verbroken werd, dat wetenschap vóór alles een activiteit van de ratio was, waarbij het zintuig en de hand slechts een ondergeschikte functie vervulden. Geestesactiviteit kreeg aldus een aparte plaats en daarmee tevens de geest. Daarmee in overeenstemming leek, dat geestesactiviteit in de vorm van het beoefenen van wetenschap weinig betekenis had voor de overige menselijke activiteiten: de materiële verhouding van de mens ten opzichte van de natuur veranderde er niet door. Dit onderstreepte slechts de afstand tussen de geestelijke en de lichamelijke mogelijkheden van de mens en nodigde uit tot een min of meer dualistische opvatting. Vervolgens is het de moeite waard er de aandacht op te vestigen dat er ook samenhang is tussen de idee van een onveranderlijke natuurorde en de idee van een eens en voor altijd vaststelbare wetenschap. Want wetenschap stond gericht op het wezen der dingen, zoals dit zich onveranderlijk toonde. Er kon dus wel sprake zijn van het ontstaan en ook van een bepaalde geschiedenis van de wetenschap, maar eenmaal het wezen der dingen doorgrond, voor zover dat voor het beperkte verstand mogelijk was, was er weinig reden om aan een verdere ontwikkeling van de wetenschap te denken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 74

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's