GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 176

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

136

WAT VERWACHT DE PATIËNT VAN DE ARTS?

15 % over moeilijkheden t.o.v. hun concentratievermogen, 50 % over slaperigheid, 8 % over gloeierig gevoel, 9 % over verslapping, 18 % over vermoeidheid en 10 % over slaap. Opvallend hierbij is dat deze ongewenste nevenwerkingen niet alleen van subjektieve maar ook van objektieve aard kunnen zijn. Bijzonder duidelijk treedt dit aan het licht bij het reeds gememoreerde onderzoek van W o l f en P i n s k y , waarbij zij o.m. nevenwerkingen van Tolserol vergeleken met bijverschijnselen van een placebo (lactose). Het bleek nu dat beide middelen bij vele patiënten even vaak gevoelens van licht in het hoofd zijn, sufheid en anorexie (gebrek aan eetlust) veroorzaakt. Drie patiënten kregen na de toediening van een placebo zelfs zeer ernstige verschijnselen. De eerste klaagde reeds na een kwartier over hartkloppingen, misselijkheid en „overwhelming weakness"; de tweede vertoonde na 10 dagen een uitgesproken maculo-papuleus exantheem (een door vlekken en papels gekenmerkte huiduitslag) en de derde had binnen 10 minuten last van pijn in de maagstreek, gevolgd door een angio-neurotisch oedeem (abnormale ophoping van vocht als gevolg van een funktiestoornis van de haarvaten) van de boven- en onderlip. Gezien deze negatieve zijde van het placebo-effekt verbaast het ons niet dat aan de andere kant stopzetting van de placebotherapie tot onthoudingsverschijnselen kan leiden, op welk merkwaardig verschijnsel zowel L e s l i e als W o l f de aandacht hebben gevestigd. Hoewel de verklaring van toxische effekten bij placebotoediening eveneens op het psychologische vlak gezocht moet worden, ben ik het met W o l f eens dat van de mechanismen, welke uiteindelijk de gunstige of ongunstige gevolgen veroorzaken, wij nog maar weinig afweten en het niet uitgesloten is dat naast suggestie „other as yet obscure mechanisms" hier een rol spelen. Tenslotte de belangrijke vraag; wanneer mag de arts i.p.v. een geneesmiddel een placebo toedienen? Uit het voorafgaande valt op te maken dat hiervoor twee indicaties zijn van zeer uiteenlopende aard. De eerste is deze, wanneer voor de research van een nieuw geneesmiddel toediening van een placebo nuttig is als vergelijkingsobjekt. De andere indicatie is wanneer om bepaalde redenen middelen met een meer of minder sterke farmacologische werking niet relevant zijn. Wat de eerste indicatie betreft zou ik willen wijzen op het antwoord dat de staatssecretaris voor Sociale Zaken en Volksgezondheid, D r . R. J. H . K r u i s i n g a , heeft gegeven op een schriftelijke vraag hieromtrent in de Tweede Kamer, gesteld door de heer H. J. L. Von-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 176

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's