GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 77

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. G. M. VAN MELSEN

53

natuur en tot een ander mensbeeld. Zo is het — om slechts één consequentie te noemen — begrijpelijk, dat een dualistische opvatting van de mens veel van haar aantrekkingskracht verloren heeft nu gebleken is hoezeer de mens ook in zijn geestesactiviteiten, zoals het beoefenen van wetenschap, aangewezen is op het lichaam. Daadwerkelijk experimenteren is immers een aangelegenheid, waarbij het lichaam evenzeer betrokken is als de geest. Ter voorkoming van misverstand is het goed hierbij in gedachte te houden dat wat voor de natuurwetenschap geldt, heel in het algemeen blijkt te gelden voor wetenschappelijke activiteiten. Het verbonden zijn van theorie en praxis geldt niet slechts ook voor de menswetenschappen, maar evenzeer voor wijsgerige en zelfs theologische problemen. Uit de feitelijke beoefening van de wetenschap is immers het progressieve en experimentele karakter ervan gebleken met alle consequenties, die zulks voor de wijsgerige antropologie en de kennisleer heeft. En wat de theologische problemen betreft: ook hier is het de daadwerkelijke uitoefening van het menselijk bestaan geweest, die nader licht geworpen heeft op hoe „schepping" opgevat behoort te worden en welke de plaats van de mens in de schepping is (ook met betrekking tot diens actief aandeel in de schepping van de „wereld" als menselijke wereld).

4.

Kritische vragen

Bovenstaande beschouwingen roepen intussen wel enkele problemen op, waar we nader op in moeten gaan. We zullen ze onder het hoofd van de volgende twee vragen formuleren. De eerste vraag is of het niet als een consequentie van de geschetste ontwikkeling beschouwd moet worden, dat ,,natuur" steeds meer de betekenis van een als het ware neutrale grondstof krijgt, die als zodanig geen enkele ethische aanwijzing meer bevat en derhalve, afgezien van technische mogelijkheden, naar believen door de mens te schikken is. Dit „naar believen" moet dan goed verstaan worden. Het betekent geen ontbreken van elke norm. De norm is echter wel van de natuur naar de mens zelf verschoven. Als de natuur louter grondstof is, zal het handelen met de natuur zijn norm moeten vinden in de zelfverwerkelijking van de mens. Maar hoe weten we wat wel en wat niet deze zelfverwerkelijking dient? Want dezelfde ontwikkeling, die het gefixeerde natuurbeeld flexibel gemaakt heeft, heeft zulks ook met het mensbeeld gedaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 77

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's